wel mooije bloemen, en uw Tuin is recht netjes.
Zonder die nettigheid zou ik 'er geen behaagen in hebben, myn Vriend! Ik werk 'er in met vermaak, gelyk gy weet, het is goed voor de gezontheid zich wat werk te geeven, en het doet my ook zien, hoe de bloemen en planten groeijen, iets, waar over ik my dikwyls verwondere.
Ja, is het niet aardig, dat een klein zaatje, dat men in de aarde werpt eene zoo schoone bloem voortbrengt? Waar zitten, zou men zeggen, in dat zaadje die fraaye koleuren en die lieve reuk.
't Is God zekerlyk, die dat alles daar aan geeft.
Dat is heel wel gedacht, Emilia! God geeft aan de aarde, en aan de lucht het vermogen om uit zoo een klein zaadje zulk eene schoone bloem te doen groeijen; maar het is daarom niet te min verwonderlyk, en wy zien daar uit hoe groot