wel eene kleine belooning: ten anderen, die Man is niet ryk en heeft veele Kinders, men moet medelyden hebben met de ongelukkigen.
Heel wel! maar ik zeg noch eens hy heeft buiten dat het geen hem toekomt.
Och Broeder! indien God ons maar gaf 't geen ons toekomt, dan hadden wy niets.
Zoud gy wel durven zeggen aan Papa of aan Mama wat gy gedaan hebt.
Ja zeker! ik hoop nooit iets te doen, dat ik niet durve zeggen.
Ha! Papa zou u schoon bekyven, geloove ik.
En ik geloove dat niet; Papa geeft zelf hem dikwyls een fooi als hy wel doet.
Papa geeft van zyn eigen geld; en 't geen gy geeft, is het uwe niet.
Vergeef my, Broeder! het geld