Voor 't overige; 't was veel-eer het hart dan den geest, 't welk ik wenschte te verbeteren, als zynde mynes bedunkens het gewigtigste deel der opvoeding, en dat veel-al met te onverschillige oogen wordt aangezien, - 't valt ligt een natuurlyk goed verstand met kundigheden en weetenschappen te verryken; maar 't is dikwyls moejelyk om de hartstochten te leeren regelen, en dezelve, in het midden van veele omringende verleidingen, voor dwaalingen, te bevryden.
De aard van dit werkje is nieuw, - de tyd zal leeren of het zelve behaage, - My dacht schoolswyze lessen worden meerendeel, door de jeucht, met een oog van afkeer aanschouwt: het woord onderwys heeft voor de meesten iet stuursch in, dat aan derzelver onbezorgde vrolykheid mishaagt, en ik durfde geloven, dat een denkbeeldig voorbeeld van deugt ligt meerder zoude vermogen, dan ernstige en gestrenge bestraffingen: ik durfde gelooven, dat de leerzaame redeneeringen van beminnelyke speelgenootjes, die elkander, als door het vermaak zelve onderwyzen, de blygeestige jeucht eerder aandoen zoude dan meesterachtige vermaaningen.