Toewyding aan den waaren vaderlanderen.
Aan u, getrouwe onder Neêrlands Volk! aan u, myne waarde Landsgenooten! aan u, die den achtbaaren naam van Belgen verdient, - aan u, die, onder de betrachting uwer pligten, en by de gehoorzaamheid aan 'sLands geheiligde Wetten; u een waarlyk vry Volk moogt noemen; die, als het beste christendom, geen anderen regel hebt in het uitoeffenen van uwen Godsdienst dat het voorschrift van uw eigen geweeten, aan u, vooral, die, in de dagen der vervolging, wanneer gy uwe voorheen uit slaverny verloste Republiek op den rand des verderfs zaagt, niet met kracht van waapenen, maar met de verschuldigde eerbied voor uwe waare Overheden en Beschermers uwe Stem dorst verheffen tegen den kreet der dwinglandy, ter herstelling van de zoo duurbezwooren Staatsgesteltenis, die door uwe eendrachtige vredelievendheid uwen naam by den Nakomeling vereeuwigt hebt; en, die u door de wonderhand der Almagt (onder de vleuglen van den grooten Adelaar) voor uwen naderenden val zaagt bevryden, wier harten dankbaar zyn voor de beschermende tusschenkomst van 'sLands weldoende Moeder, de grootmoedige Wilhelmina, aan u wyde ik dit Gedenkschrift! - Ontfang het zelve, als de hulde van een oprecht vaderlandsch hart, dat nimmer vreesde, zelfs in de bangste dagen, deszelfs zuchten over Neêrlands rampen en over het lyden der verdrukte Landsgenooten uit te boezemen. - En leeft gelukkig in het vierde Staats-herstel, dat gy thans, onverbreekelyk op nieuw door het Bondgenootschap bezegelt, en door twee magtige Mogenheden voor allen aanval beveiligt ziet.
M.G. de Cambon,
Gebooren van der Werken.