De carneval van Roomen of de vastenavonds vermaaklykheden
(1718)–Jacomo Callot– Auteursrechtvrij
[pagina 38]
| |
[pagina 39]
| |
Grave.
Zer-bi-no den held, Is belust op la boutelje,
Is belust, is belust op la boutelje;
Scapino is ook mervelje op het vogt gestelt;
Wyl zy plyten om het nat,
't Geen Boutel - - - - - - - - je,
't geen Boutel - - -
| |
[pagina 40]
| |
- - - - je, 't geen Bou-tel-je heeft omvat.
2.[regelnummer]
Na een sterk geding,
Dat doormengt is met wat schelden,
Trekken zy, als dapp're helden, Ider hunne kling;
Na Scapino had de Fles,
Was het, wykt voor pook, of mes.
3.[regelnummer]
Daar was 't hak en stoot;
Wel de droes dat is een leeven!
Zo men geen quartier wil geeven,
Raakt'er wis een dood. Dit zyn katjes van den baan
Wel sint felten mogt hen staan.
4.[regelnummer]
Ider heeft een schild
Om zig zelve te verweeren,
En de slagen te pareeren, Want men vegt 'er wild;
Elk is hier een oorlogs God,
Trots den Ridder Don Quichot.
5.[regelnummer]
Weg dan Rodrigo,
Brakkamonte met uw degen,
Wel gy zoud het hier niet veegen Tegen Serbino;
Hy is voor geen blaazen bang,
Want zyn Degen is te lang.
|
|