De carneval van Roomen of de vastenavonds vermaaklykheden
(1718)–Jacomo Callot– Auteursrechtvrij
[pagina 32]
| |
[pagina 33]
| |
vloek - - t, hy tier - - t, hy raa - - - - - - - - - - - - st en zegt, schei uit Mamaa - - t-je,
En zegt, schei uit Mamatje;
Of 'k zal u met myn zwaard terstond te plettren slaa - - - - - - - - - - - - - - - - - - - n:
Mama-ra-o zegt
| |
[pagina 34]
| |
weê - r, wagt tot ik heb gedaan.
2.
Dan zullen wy malkaar nog eensjes anders spreeken,
Ik zalje dan 't klisteer eens in uw harsens steeken,
En spuiten door je kop, door lever, long en gal,
Zo werd gy door den tyd voor al uw leven mal.
3.
Of gy moest hier en daar wat meerder monni geeven;
En zo gy 't niet en doet zo raakt gy heel om 't leven.
Cardoni nu verstaat gy 't wel? o ja Mama,
Geef ik het u nu niet, ik geef het u hier na.
|
|