Aan
Mijne jeugdige lezers en lezeressen.
Zie hier, lieve Jeugd! een Bundeltje Verhalen, die ik weder voor u heb opgemaakt.
Mogt deze mijne arbeid u eenige oogenblikken van aangename uitspanning na vlijtig doorgebragte leeruren verschaffen, en gij de nuttige lessen en wenken ter harte nemen, welke elk der verhalen bevat, en welke ik zoo veel mogelijk heb trachten te doen uitkomen, dan zal ik mij mor mijne moeite en voor de opoffering van tijd, welke ik mij ter samenstelling van dit werkje heb moeten getroosten, ruimschoots beloond achten en mij aangespoord zien, om een volgend jaar weder een' Nieuwe Bundel voor u zamen te stellen.
In de hoop, dat ik mij in deze verwachting niet bedrogen moge zien, neem, ik afscheid van mijne jeugdige Lezers en Lezeressen, hun driewerf heil en Godes beste zegen toewenschende.
de schrijfster.