[Voorwoord]
Jeugdige vrienden en vriendinnen, die mijne vertellingen van tante christine met zooveel graagte hebt gelezen, dat het boeksken u te klein voorkwam, die mij dikwijls hebt gevraagd en geplaagd om meer! u groet ik in de eerste plaats, als lieve bekenden, eer ik mij aan het vertellen zet; terwijl ik de mij onbekende lezers, waar ze ook wonen, van harte toewensch, dat zij dit bundeltje met genoegen mogen lezen, en dat allen er dat nut uit trekken zullen, hetwelk ik al schrijvende beoogde.
Ik weet, gij hoort gaarne van verre landen en vreemde volken, van schoone oorden en treffende voorvallen; komt, zet u bij mij neder en luistert naar mijne verhalen: Uit verre landen en van nabij.