Gebroken rijst 7
Ietwat betuttelend maar zeker niet slecht bedoeld of nutteloos is het volgende, ook in het Sarnami geschreven lied. Het betuttelende zit hem hierin dat je Surinamers oproept, en nog wel een bepaalde groep, om Surinamer te worden of zich dat te voelen. Tegelijk is dat niet onlogisch. Velen, met name de ouderen onder de Hindustanen en Javanen, voelden zich dankzij de immigratie uit Azië naar Suriname, nog lang niet echt ‘Surinamer’. Zeer begrijpelijk eigenlijk. Er moest eerst een historisch akkulturatieproces, een integratieproces, op gang komen.
De inhoud vertelt dit: zij, onze vaderen, kwamen naar dit land (Sur.) als immigrant. Zij verkregen zo hun verblijfsrecht. Wij kwamen ter wereld in dit land en kregen zo ons geboorterecht. Wij, wij zijn onszelf. Geboorterecht of recht dat men koopt, wie recht op iets heeft moet dat krijgen. Zij, zij waren rasgenoten. Wij, wij zijn nu landgenoten. Zij, zij waren de verleden tijd. Wij, wij zijn ónze toekomst.