Vlamingen
(1935)–Emile Buysse– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
[pagina 7]
| |
Gij vraagt mij, Emile Buysse, uwe novellenverzameling, uw eerste boek, met een enkel woord bij het publiek te willen in-leiden. Maar zullen, Vriend, deze verhalen niet voor zichzelf spreken waar zij zulke voortreffelijke suggesties vormen?! Of verwacht gij wellicht, dat ik uwe lezers eenigermate met uw persoon in kennis stellen zal? Me dunkt dat dit laatste het geval is. Ik zoude dan kunnen verklaren, dat gij zijt een Zeeuwsch-Vlaming, geboortig uit de eendere stede gelijk ik. Ik zoude kunnen wijzen op het opmerkelijke: hoe gij, een Zééuwsche Vlaming zijnde, blijkens uw werk zoo volkomen ge-oriënteerd zijt op het Vlaanderen, 't welk grenst aan het uwe. Ik zoude naar de oorzaken daarvan kunnen speuren en zeggen hoe dat ik, uittenden, deze onnaspeurbaar bevind en slechts vermoeden kan dat hier eene kwestie van het bloed aan de orde is, van een heimwee, misschien. En tòch, ik weet dat gij u Nederlander gevoelt tot in | |
[pagina 8]
| |
hart en nieren - evenals ik. Ziet gij nu wel?: het blijft een mysterie! Ook mìj hebben ze meerdere keeren gevraagd: Gij zijt toch Néderlander, en waartoe schrijft ge dan Vláámsch? En mijn antwoord luidde: Ik weet het niet, zoomaar... Ik weet zeker, Emile Buysse, dat uw antwoord gelijkluidend wezen zal. Doch hoe ook: uwe novellen liggen hier voor mij en ze spreken de taal van het Vlaanderen beneden het onze en doen zulks volstrekt ongekunsteld. Laten wij zeggen, Emile Buysse, dat wij, gij en ik, het hart hebben verpand aan twee aardsche vaderlanden.
JAN H. EEKHOUT
Sluis, 1 Januari 1935 |
|