Asylrecht en onrecht I
Iemand, - een Vlaming - schrijft mij, naar aanleiding van de diverse artikelen in Volk, Telegraaf, Handelsblad en Rotterdammer, over de kwestie van het asylrecht der Belgen in Nederland en over wat zij er al mogen doen en over wat zij er al moeten laten:
‘Is het niet bedroevend dat de machtige Rotterdamsche Courant, die ons zoo goed zou kunnen verdedigen, zich tegen ons keert en duidelijk te kennen geeft dat wij, of wel ons gevoel moeten doen zwijgen, ofwel het land waar wij de gastvrijheid genieten, moeten verlaten! Is dat geen onmenschelijke tyrannie tegenover ongelukkigen, die reeds zoo veel en onverdiend geleden hebben! En wil de “Rotterdammer” hier niet een recht uitoefenen, dat men een schreeuwend onrecht zou kunnen noemen?’
Ik kan bovengaand schrijven niet anders dan afkeuren. De geachte inzender geeft zich blijkbaar in 't geheel geen rekenschap van de toestand waarin de Belgische vluchtelingen in Holland verkeren. Hij plaatst zich op het totaal verkeerde standpunt, alsof de overwonnenen, de geruïneerden, de uitgehongerden en havelozen nog enig recht bezaten.
In een van mijn vroegere artikels in de Telegraaf meen ik duidelijk genoeg gezegd te hebben, dat de Belgen hoegenaamd geen rechten meer bezitten, omdat zij arm zijn, omdat zij verslagen zijn, omdat zij, zonder de genade van anderen, geen dak meer boven hun hoofd en geen stuk brood meer zouden te eten hebben.
Freule Lohman, in de Hollandsche Lelie, heeft het nog beter uitgedrukt. Zij heeft ons ‘bedelaars’ genoemd en daardoor voldoende te verstaan gegeven, dat wij heel braaf en zoet moeten zijn of dat wij er van langs zouden krijgen.
Freule Lohman had gelijk; en ook de Rotterdammer heeft