niet bewust te zijn geweest, want zijn conclusie luidt heel argeloos, als volgt:
‘Maar wat wij zegden is voldoende om een beeld te geven van onze tooneellitteratuur, die vooral gekenmerkt is door zedelijke gezondheid (de cursivering is van mij, C.B.) en vaderlandsliefde zonder dweepzucht’.
Over de schrijvers en dichters uit de vroegere periode handelt de auteur nogal uitvoerig, - over enkelen zelfs te uitvoerig - maar met de meeste modernen en jongeren springt hij daarentegen soms op heel rare wijze om. Guido Gezelle krijgt natuurlijk zijn pluimpje, - hoe zou het ook nog anders kunnen, nu iedereen hem, zelfs in Vlaanderen, eindelijk ‘ontdekt’ heeft, maar bladz. 156 en volgende bladz. 159 worden, gemakshalve, of omdat de plaatsruimte niet verder strekte, een stuk of twintig jongere poëten als in één kluwen bij elkaar gescharreld, en de schrijver bindt er het volgende pompeus etiketje aan:
‘Deze poëten, die allen den goddelijken stempel der dichterlijke gave dragen, bereiden onze litteratuur eene toekomst vol leven en schoonheid voor’. Dat zou heerlijk zijn, indien we 't zo maar grif in zijn geheel mochten geloven. Doch ik vrees dat we hier opnieuw wel enigszins te doen hebben met Vlaamse retoriek, of met... Amerikaanse ‘humbug’.
Dan komt er weer een kluwentje romanschrijvers aan de beurt, en eindelijk wordt nog even, heel onverwacht, gerept over toneelletterkunde, met enkele namen en titels van werken, die de schrijver wellicht bij zijn eerste overzicht vergeten had, en waarin hij o.a. geheel Hegenscheidts dramatische en lyrische arbeid weet te karakteriseren in deze drie klinkende woorden: ‘Starkadd, van Hegenscheidt’.
Dat is kras!
Neen; hoe de auteur er in zijn voorwoord over moge denken, dit boekje hadden wij, Vlamingen of Nederlanders, niet nodig, - tenminste niet zoals het thans gesteld is - om onze litteraire kunstenaars te leren kennen. Voor Vlamingen is het, - de kwestie van wezenlijke waarde nog daargelaten - veel te oppervlakkig, en te kort van stof; en voor Amerikanen, waar het heette voor bestemd te zijn, was het waarschijnlijk nog veel te ingewikkeld, te confuus en te lang. Wat hebben ze daar