| |
| |
| |
Eerste bedrijf
Het toneel stelt voor een rijk-gemeubileerde kamer. In de achtergrond een bordes met toegang tot een zonnige tuin. Aan de wanden hangen vele schilderijen, merendeels landschappen. Op de schoorsteen en op enkele tafeltjes staan bloemen. Tegen een der stoelen in 't midden van het vertrek staat een half-afgewerkte olieverf-schets zonder lijst, met de afbeelding naar 't publiek; op de stoel ligt een schilderdoos en daarboven een grote paraplu. In de nabijheid op een andere stoel ligt een toegevouwen schilderskruk. Links en rechts tweede plan deuren. Een deur rechts voorgrond. Links eerste plan een raam. Als het scherm opgaat is het toneel leeg.
| |
Eerste toneel
Mevrouw Castro door de rechterdeur voorgrond op. Zij is eenvoudig gekleed, iemand van omstreeks 50 jaar. De stoel ziende, waartegen de schilderstok enz. staat blijft zij plotseling staan, schudt het hoofd en zegt Wel... wel... Op de schilderij toegaande, wil zij die aanvatten. Zij raakt met haar vingers de verf; kijkt naar haar handen en zegt È! hoe vies! Dan neemt zij de paraplu van de stoel en verder de schilderdoos.
Zij doet het laatste onhandig, zodat de doos open valt en verscheidene verftuben op de grond terechtkomen. Zij stampt driftig met de voet en zegt Die rommel hier...! Dan bukt zij zich om de verftuben op te rapen en terwijl zij daarmee bezig is en de tuben met driftig gebaar in de doos gooit, komt Elvire uit de tuin de bordestrap op en treedt het vertrek binnen. Zij is in zomercostuum gekleed, ongeveer 24 jaar oud.
| |
| |
| |
Tweede toneel
mevrouw castro, elvire
Wat bent u daar aan 't doen... mama?
(kribbig) Je vader denkt warempel óók al, dat hier z'n atelier is. - Hij plant de boel maar neer, waar ie 't kwijt wil wezen. Dat wordt er in de laatste tijd al niet beter op...
(zich bukkend) Wil ik u es helpen?
Ik ben haast klaar... (de doos dichtklappend en daarna haar handen beziend) wat zien m'n handen d'r uit! Ik zal de haakjes er op doen, anders valt het ding weer open... (Daarna stok, paraplu, schilderij en doos opnemende) Kom kind, laten we de boel naar 't atelier brengen...
Geef u mij maar de doos... U kunt niet alles dragen!
Zij ontlast haar moeder van de doos. Deze gaat gevolgd door Elvire over het toneel naar de rechterdeur tweede plan, opent die, zet de stok en paraplu in het aangrenzende vertrek, neemt de schilderdoos van Elvire aan en zet die eveneens in het vertrek.
(wrijft zich de handen met een zakdoek af) Is er nog geen telegram van Jacques, Elvire?
Nee... moeder... er is nog niets gekomen... ik begrijp er niets van... ik heb met die arme Dora zo te doen...
Jacques had haar toch beloofd om te telegraferen is 't niet?
Zeker... we hadden al láng bericht moeten hebben... (op de klok ziend) al láng! Jacques heeft Dora en mij gisteren nog gezegd, dat hij in ieder geval om 11 uur wist, of hij benoemd was of niet...
(op de klok ziende) Het is nu al bij énen... (staat in gedachten)
(gaat zitten) O moeder... ik hoop zo, dat Jacques die betrekking krijgt. De jongen heeft er álles op gezet... alles en álles. En as d'ie nou is benoemd, dan kan papa onmogelijk langer nee zeggen... dan móét het engagement wel publiek worden...
| |
| |
Ik hoop ook, dat ie 't haalt! Het is 'n goeie, 'n beste jongen... Hij verdient het... Maar er zijn voor die betrekking van leraar aan de Academie een heleboel sollicitanten...
(hartelijk) Die zijn er ook mama! Maar Jacques heeft gróte kans dat weet u net zo goed als ik... Hij is zo knáp, hij tekent en schildert zo mooi! En als ie 't haalt (opstaand) ...dan komt er aan die vervelende boel hier ook 'n end... (heen en weer lopend) Dora heeft de hele nacht weer geen oog dicht gedaan. Om 2 uur stond ze aan m'n bed en heeft me wakker gemaakt... Ik heb het licht aangestoken en toen hebben we zitten praten...
(kort) Zulke dingen zijn voor Dora allesbehalve goed. Ze is al overspannen genoeg: d'r nachtrust heeft ze dubbel en dwars nodig Elvire...
(op haar toegaand) U hebt makkelijk praten mama... Als je van iemand houdt met je héle ziel, met álles wat je in je hebt... dan héb je geen rust... en als ik in Dora d'r plaats was (wacht even) , dan zou ik helemaal geen rust hebben... nooit... ik zou 't niet kunnen verdragen... ik... geloof dat ik heel dwaze dingen zou doen... Misschien werd ik wel gek...
(heen en weer lopend) Ja... zeker... mama. Jacques en Dora zijn van elkaar gaan houden... ze houden zielsveel van elkaar; niemand heeft 't recht dat ongedaan te maken... niemand... zelfs papa niet!...
(zacht) Het recht... het recht!! Je vader... zal daar z'n reden wel voor hebben...
(plots voor haar moeder staan blijvend) Dat meent u niet mama... ik hoor 't aan de toon waarop u dat zegt... (sterker) Wie heeft Jacques hierheen gebracht... papa. Wie ging met hem uit schilderen bijna iedere dag... het was papa. En hoe dikwijls is Dora mee geweest? Wie was bijna altijd in papa's atelier... Jacques. Wie was meestal zondag's hier... Jacques... En nou komt het gekke. Van 't ogenblik af, dat papa merkte, dat Jacques en Dora van elkaar hielden toen was 't uit. Toen ging papa niet meer met hem schilderen... toen hield papa hem hier vandaan... Ik... ik zal
| |
| |
dat ogenblik nooit vergeten moeder...
Ik ook niet kind... dat kan ik je verzekeren, ik ben... er vreselijk van geschrokken. Nog zie ik ons, ja hoelang is 't ook weer geleden? (telt) twee, drie... ja drie weken - het was op 'n donderdag... nóg zie ik ons aan tafel zitten... nóg zie ik hoe Dora d'r hand op Jacques' arm lag en hem aankeek... (fluisterend) Ik dacht, dat je vader 'n beroerte kreeg... Zó had ik hem nog nooit... gezien... Laten we dáár niet meer over spreken kind!
(snel) Na die middag heeft papa al 't mogelijke gedaan om Jacques en Dora van elkaar te houden, álles en álles... dan dit en dan dat... (in gedachten) Je houdt van iemand, je houdt 't voor jezelf... voor je alléén, je geniet ervan... eindelijk merken de anderen 't natuurlijk óók en dan... dán wordt er alles aan gedaan om er een einde aan te maken... (bits) Dat is... papa's werk!! (Pauze. Voor haar Moeder gaande staan hartelijk) Kunt u die mensen nu niet eens wat helpen... moeder... U kunt 't als u maar wilt... U durft wél tegen papa op... U houdt toch óók van Jacques... U hebt 't daarnet nog gezegd... U hebt me vroeger toch wel eens verteld, dat u graag hadt, dat Jacques en Dora een paar werden. Is 't zo niet moeder...
Dat heb ik ook... kind...
(scherp) Als Dora ziek wordt... moeder... dan is dat papa's schuld. (van toon veranderend) U moet van papa te weten zien te komen waarom hij zo is... waarom hij zo is omgekeerd... Het wordt anders heus niet goed met Dora... Hebt... hebt u papa nooit eens gevraagd waarom hij op die middag zo was? Wat hem eigenlijk scheelde?
(gaat staan en na enige pauze) Ja... Elvire... dat heb ik (zacht) maar 't heeft me niets gegeven... (week) papa wou 't me niet zeggen... ik... laten we over wat anders praten kind...? ik... ik...
Op dit ogenblik hoort men achter 't toneel de stem van Dora: Mama... Mama... De deur links wordt geopend en onder de uitroep: Mama is u hier? verschijnt Dora in de deur. Dora is iets ouder dan Elvire, zeer zenuwachtig en wat bleek.
| |
| |
| |
Derde toneel
mevrouw castro, elvire, dora
Mama... waarom telegrafeert ie niet? Begrijpt u dat? (Mevrouw en Elvire horen haar zwijgend en staande aan) Jacques had 't toch beloofd... (scherp) ... Zou dat papa z'n werk weer zijn?
(door de kamer stappend en geëxalteerd) Ja zeker... zékèr... papa doet al 't mogelijke om ons te dwarsbomen... al 't mogelijke... waarom zou hij hier ook niet achter zitten... waarom niet? (de handen in de lucht) ik moet... ik wil antwoord begrijpt u dat... zó houd ik 't niet langer uit!!
(geruststellend) Jacques is misschien verhinderd geweest om...
(snel) Verhinderd... verhinderd... 'n mooie grap!; hij weet hoe ik naar tijding verlang... (stijgend) vèrlàng!... hij... hij... verhinderd!... Onzin!... onzin!!... onzin!!!... Ik heb Klaas 'n kwartier geleden naar 't telegraafkantoor gestuurd om te vragen of er 'n telegram was (naar de klok ziend) hoe laat is 't... hij moet dadelijk hier zijn. (Loopt heen en weer)
Kom kindjelief... win je nu zo niet op... Daar gebeuren de dingen heus niet gauwer mee. Ga jij nu es kalm in die stoel zitten. (Mevrouw Castro duwt haar naar 'n stoel) Kom maak 't je nu es gemakkelijk, zo... zo... Heus 't geeft niets of je je al zenuwachtig maakt... Ik ga nu eerst es even kijken of alles klaar is voor de koffie... (naar links) ik ben dadelijk terug. (Links af)
| |
Vierde toneel
elvire, dora
Pauze.
(opstaand en uitbarstend) Begrijp jij dat nou Elvire?... Waarom krijg ik geen antwoord... Ik word letterlijk
| |
| |
opgegeten van de angst. Is ie benoemd... of... niet? Er hangt voor ons zóveel van áf! Die onzekerheid... (gaat weer zitten) die angst... 't maakt me zo moe!!
Moeder heeft gelijk Dora:... maak je niet zo overstuur... 't gééft immers tóch niets...
(opstaand) 't Gééft ook niets... 't geeft ook niets. Maar (scherp) papa zit erachter Elvire... ik zég 't je... ik voel 't... let op m'n woorden. (Doet 'n paar stappen en dan ineens voor Elvire blijvende staan, met kracht) En ik wil niks niemendal weten van die meneer Citroen, snap je, die papa me op wil dringen... ik hou niet van citroenen... die dingen zijn zo zúúr...!!! Zo'n vent... met zo'n saai gezicht, hu... hu... zo'n mathematieker als... als je 'm opensnijdt... dan vallen er cijfers uit, allemaal cijfers!
(lachend) Nu moet ik toch om je... lachen Dora...
En tóch is 't niet om te lachen. Geen gelegenheid heeft papa laten voorbijgaan om dat stuk citroen tussen mij en Jacques in te duwen. Maar ik wil niet... en 't zal niet... zo'n wandelende rekensom... zo'n mummie... Jacques heeft mijn woord en ik 't zijne... wij blijven mekaar trouw... trouw voor altijd. Niemand haalt ons... van elkaar af... niemand! (stampvoetend) Niemand!
Win je toch niet zo op Dora!
Ja... blijf jij is kalm... als er zó met je wordt gespeeld! Neen Elvire kalm dat zou jij ook niet zijn als je in mijn plaats was!... Dat weet ik veel te goed... Waarom spreekt papa haast niet tegen me... waarom maakt hij er zo'n akelige geheimzinnige boel van? 't Is waarachtig of papa bang is, dat ik met Jacques op de loop zal gaan... nota... bene!! Zo bespiedt ie mij! Laatst toen ik even uit wou gaan stond ie ineens! voor me. Hij stond daar bleek en zenuwachtig... Als ik in de tuin wandel, gaat ie voor 't raam staan om te kijken of ik 't hek soms uitga!!... M'n vader draait altijd om me heen!... (geheimzinnig) Ik voel altijd die ogen... die vreselijke ogen... ik ben hier niet meer vrij... En Jacques... die goeie jongen... voelt 't ook... ik zie 't an hem... In drie weken... drie volle weken heb ik hem ééns gezien... en hoe?; geen vijf minuten, Elvire, achter mekaar... Papa stond op de
| |
| |
loer... ja... dat wás 't... en dat voelden we allebei... Laat papa zich uitspreken... laat ie me zeggen waar 't op staat... maar dat gebeurt niet... ha! hij! (wacht even) weet jij iets slechts van Jacques Elvire?
D'r is niets slechts van die jongen te zeggen... dat wéét ik... dat weet ik!... En papa weet óók niets! Maar waarom doet ie dan zo?... waarom?... ik pijnig m'n hersens... ik, ik kan 't niet vinden... Vroeger zagen we elkaar iedere dag... en nou? en nou!? Hij wordt hier vandaan gehouden... (week) Misschien zeggen ze 'm wel... dat ik niet meer van 'm hou, dat ik niets meer om 'm gééf... O 't is schande... schande... En ik kan er niets tegen doen niets... niets.
Klaas, tuinknecht, en vijftiger (hardhorig), komt op z'n klompen rechts 't bordes aflopen. Hij veegt zich 't hoofd een paar maal af met een rode zakdoek. Dora, hem ziende, vliegt op hem af.
| |
Vijfde toneel
elvire, dora, klaas
Klaas! Is er 'n telegram? (stampvoetend) toe dan... toe...
(zich steeds afvegend) Warrempies dames... warrempies.
(scherp) Dat vraag ik je niet... ik vraag je of er 'n telegram is.
(hand aan 't oor brengend) Wat zegt uwe... juffrouw?
(naar voren tredend) M'n zuster vraagt, Klaas, (met nadruk) of er 'n telegram is!
(knikkend) Jawel... juffie... d'r is 'n telegram.
(wild) Maar geef dan toch op... toe dan toch.
(schudt 't hoofd) Ik... heit... 't net!
Omda 'k 't net het kenne kriege...
| |
| |
Dora stampvoet en wendt zich af.
(ingehouden boos) Maar als d'r dan 'n telegram wás... waarom breng je 't dan niet mee?
Omdat meneer Janse van 't telegram-bero 't al had afgegeve...
Ze maken me... gek! (Gaat zitten)
Klaas... spreek als je blieft op!
(pruilend) Ik ken bekans net prate... as de juffrouwe me zo ankieke...
Geen praatjes... aan wie heeft meneer Janse 't telegram afgegeve...
Da hek 'm evraogd... (met nadruk) An uwes papa...
(opvliegend) Aan papa... Aan papa... zeg je?
De juffrouw doe me schrikke... ik kan d'r werendig niks an doen hóór?!
Was papa dan op 't kantoor...?
(grinnikend) Dat mot toch wel... zou 'k haas zeggen... as uwes papa 't telegram zélf angenomen heit...
(in 'n stoel vallend) Ik... wist... 't... ik dacht 't wel...
Hou je bedaard Dora... (tot Klaas) En wat verder?
't Is 'n doodgewone zaak, hóór?! d'r is geen kwajigheid bie. Meneer Janse het 't telegram an onze meneer afgegeve. Onze meneer wachte d'r op, hij het wel een half uur in 't kantoor staan draaie, met permissie. Hij wist, dat er 'n telegram mos komme! En toen 't d'r wás, toen het ie 't van meneer Janse angenomme - doodgewoon - onze meneer zou 't wel an de juffrouw geve had ie gezegd, doodgewoon. En toen het onze meneer ook nog 'n telegram verstuurd, het Janse me verteld...
(wild) 't Is verschrikkelijk... 't is gemeen!
(stampvoetend) Dora... devant le domestique!
Maar ik begriep nie, dat de juffrouw nog niks ontvangen heit... onze meneer was al 'n groot halfuur weg, toen ik op 't buro kwam.
(snel) Ben je papa dan niet tegengekomen?
| |
| |
Ikke net! Waarschijnlijk is meneer de binnepaadjes gelopen... dat doet ie wel meer.
't Is goed Klaas... dankje voor je moeite, je kunt gaan...
Vereist volstrekt geen dank... dag juffrouw... warempies... vandaag warempies...! 't is wat te zegge! (Af langs bordes rechts)
| |
Zesde toneel
elvire, dora
(zachtjes huilend) 't is schande... 't is schande... zo'n behandeling. Zie je wel Elvire da'k weer gelijk heb... als ik niet toevallig Klaas naar 't telegraafbureau had gestuurd... dan... dan... dan!! (van toon veranderend) maar ik verdraag 't zo niet langer... zo niet...! zo niet...! ik... ik... (loopt plotseling naar de deur links opent deze en roept) Mama... mama!
Ja... kind... ik kom... (Links op)
| |
Zevende toneel
elvire, dora, mevrouw castro
't Is net.... zoals ik dacht... ha! ha! Papa zit er weer achter... Papa is naar 't telegraafkantoor gegaan en heeft 't telegram aangepakt... (wild) en hij brengt 't mee niet... hij brengt 't me niet... hij laat me zo... (zachter) in de onrust... in de angst... ik kan d'r niet meer van moeder... (Pauze, wild) maar zó laat ik me niet behandelen, zo niet! ik... ik wil weten wat er in dat telegram staat... begrijpt u moeder... begrijp je Elvire; ik... ga... papa... te... gemoet... ik ga 'm zoeken... (Snel door de deur rechts af)
| |
| |
| |
Achtste toneel
mevrouw castro, elvire
(bitter) Dora heeft... gelijk... 't is verschrikkelijk... Papa is naar 't telegraafkantoor gegaan... heeft 't telegram aangenomen voor Dora... Papa heeft teruggetelegrafeerd óók... dat zei Klaas (met kracht) Waarom doet papa zulke dingen... waarom!... waarom!! (Huilt)
Dat begrijp ik toch niet goed... Hoe wist papa dat Jacques telegraferen zou?
(scherp) Hoe ie dat weet... ha... ha... Wie weet of papa niet aan de deur geluisterd heeft... toen Jacques 't aan Dora zei...
Ja zeker!... Maar dát zeg ik u moeder... dat houdt Dora zo niet uit... dat houdt geen sterveling vol... ik zeg 't u...
(in gedachten) Zou papa... Jacques verboden hebben hier te komen...
(hartelijk) Best mogelijk... Arme jongen... Moeder ik zeg 't u... 't mag zo niet... 't kán zo niet... U moet hier helpen... dat moet u... dat... dat is uw plicht! En als u 't niet doet... dan... dan...
Castro komt zacht en langzaam van rechts het bordes over. Hij is een dikke vijftiger. Hij draagt een flambard; verder een fluwelen met band afgezette schildersjas, en lage boord, met los over 't vest hangende zwarte das. Uit zijn gezicht spreekt een onbestemde angst. Hij heeft iets loerends in de ogen. Hij draagt een groot schetsboek. Hij treedt door de middendeur zacht het vertrek binnen, blijft in de deur een ogenblik staan zonder door Mevrouw Castro en Elvire te worden gezien. Elvire ziet hem 't eerst. Pauze.
| |
| |
| |
Negende toneel
mevrouw castro, elvire, castro
Elvire kijkt haar vader doordringend aan, zegt niets en verlaat het vertrek links, deur 2e plan. Castro, die haar ook heeft aangezien schrikt, en kijkt haar 'n ogenblik na... dan doet hij een paar passen naar voren, gooit z'n hoed op tafel en zijn schetsboek op 'n stoel.
| |
Tiende toneel
mevrouw en castro
Waarom... keek Elvire me zó an? Is... er... wat?
Mevrouw Castro zwijgt.
(gaat zitten) Is... er wat?
(naar de klok ziend) Wat... kom... je laat Henri.
Zo?!... ja... h'm... ik... ik heb wat schetsen gemaakt... 't is vervloekt warm buiten... 't ging beroerd... ellendig... (zich afvegend) sjonge wat is 't warm... ik heb koppijn van de hitte... kom (gaat staan) 't is tijd om koffie te drinken...
Pauze. Mevrouw Castro is steeds blijven staan en kijkt Castro aan.
(met meer kracht) Wat... sta je... me an te kijken... Is er wat?
Ik... ik begrijp niet, dat we van Jacques niets horen... hij... had toch beloofd om...
(die weer is gaan zitten) Ja... dat vind ik ook... Jullie moeten niet altijd en eeuwig over Jacques praten... en an m'n hoofd leggen zanike... 't is altijd Jacques vóór en Jacques ná... ik heb dat niet graag, dat geklets!... ik wil dat niet!
Dat was enkele weken geleden... anders Henri!
Dat kan wel... 'n mens blijft niet 't zelfde... 'n
| |
| |
artiest... nóóoit 'n artiest heeft 'n krul in z'n staart méér... dan 'n gewoon christenmens.
(kort) Ja... als jullie dwaasheden doen... dan komt altijd de artiest op de proppen... dat kennen we...
(weer opstaand) Laten we nou gaan koffiedrinken...
(in gedachten) Zou er iets met de jongen... gebeurd zijn...
(met meer kracht) Hou d'r mee op... zeg ik... Hij is mischien ziek... de hemel weet 't... ik...
(invallend en nijdig) Henri!
(hem scherp aanziend) Dus je weet niets?
(stampvoetend) Nee!... nee!! nee!!! Ik weet niks... niemendal. Laat me nou verder met rust... jullie vervolgen me met die Jacques...
(ingehouden) Je... je... liegt... Henri... 'n man, die liegt... foei!
(wild) Zeg... dat... nog... es.
(fier) Dat durf ik best... want ik heb gelijk. (van toon veranderend) Is het nou al zo ver gekomen Henri... dat je met leugentjes rond gaat lopen?
Ga... niet... te... ver... ga... niet...
(snijdend) Ik weet precies hoever ik gaan móét... hoever ik gaan mág... Dat weet jij niet! Jij!... die alle mogelijke moeite doet om een van je kinderen er ónder te helpen...
Onzin... onzin... laat me met rust...
Geen onzin Henri... Mag jij Dora en Jacques zó behandelen?... Mag jij zo met mij omspringen?... Heb ik dat soms aan iets verdiend? (Castro gaat zitten) Het is niet goed met je Henri in de laatste tijd... 't wordt er hier... heus niet beter op. En nou dit! (Wacht even) Je gaat stilletjes naar 't telegraafkantoor... haalt daar een telegram... je houdt dat telegram voor Dora áchter... (Castro geëmotioneerd gaat staan) je seint terug en je zegt... dat je van niets weet... Is dat 't werk van... 'n man... En wat onbeholpen!!
(uitbarstend) Wie... heeft je dat gezegd... wie?
't Is genoeg... dat ik 't weet... Hoe kom je tot
| |
| |
zo iets... (met nadruk) Hoe is 't mogelijk?
(wild) Hoe... kom je er an... ik wil 't weten (schuchter) wie loopt me na... wie... sluipt...
Niemand sluipt je na... wat ben jij wantrouwend!!... Dora kon 't niet meer uithouden... van de onzekerheid... van de angst! Ze heeft Klaas naar 't bureau gestuurd... meneer Janse... heeft heel gewoon alles verteld...
(in een stoel vallend, fluisterend) Wat... willen... ze... toch van me?... (sterker) Wat willen jullie toch van me... wat!... wat!!
(blijft staan) Wij?... Wel nu nog mooier... Wij willen niets... Jij... wilt wat... Jij! Maar 't zal je niet gelukken!
(krachtig) Vrouw... pas op... Je brengt hier krankzinnige dingen in huis... Pas op!... ik waarschuw je...
Je praat nonsens, Henri... je bent overspannen... je...
Dat ben ik... ook... ik voel me... ongelukkig... ik... ben... ziek van... verdriet... (krachtig) maar ik wil 't niet tussen die twee... ik wil 't niet.
Waarom wil... je niet... waarom...
Ik zeg 't je niet... ik kan 't je niet zeggen, (wil weggaan) ik... moet... ik moet an m'n werk, ik...
(verspert hem de weg) Ja... dat kan je denken... ik laat je zo niet gaan... vandaag loopt 't óver... (flink) nu moeten we precies weten wat we aan elkaar hebben!
Elvire komt van links op.
| |
Elfde toneel
mevrouw castro, castro, elvire
(geprikkeld) Mama... wórdt er vandaag nog koffie gedronken of niet... alles is klaar... 't is al bij tweeën...
't Is 'n echte vervelende boel... Dora is er ook nog niet... 't is zo vervelend mama...
| |
| |
We komen dadelijk...
Elvire boos links af.
| |
Twaalfde toneel
mevrouw, castro
Die is je tegemoet gegaan... 't arme kind kon 't niet langer uithouden, toen ze wist... dat jij háár telegram had... Is Jacques benoemd?
Castro zwijgt.
(met kracht) Is ie benoemd... vraag ik...
Néé... hij heeft de betrekking niet! (Grinnikt)
Dat... schijnt je nog plezier te doen...
(vertwijfeld) Mens... hou op!... hou d'r mee op... Als je... wist voor 'n tiende part... wat ik de laatste tijd uitsta... wat ik doormaak! dan... zou... dan zou je misschien medelijden met me hebben...
(zacht) Spreek je dan uit... Henri... dat doet een mens goed... meer vraag ik je niet:.. wat is er dat jou dwingt om zó te handelen als... vandáág! ons allemaal te beliegen!! En dan ben jij... jij nog wel 'n artiest... jullie die altijd je mond vol hebben over waar zijn!
Sar me niet... ik kan d'r niet tegen...
Waarom doe je, dan zo dwaas... zo vréémd... Je hebt 't toch in 't begin goed gevonden tussen die twee...
(vertwijfeld) Ik heb, 't niet gezien!... ik heb 't niet geweten...
Je praat nonsens... Henri... nonsens. Waarom wil je niets van 'n huwelijk tussen Jacques en Dora weten. Is 't omdat Jacques een onecht kind is... later pas door z'n vader erkend? Een zoon van een doodgewone meubelmaker... Is je dat te min? Van wie ben jij 'n zoon? Heb jij je er niet bovenop gewerkt. Zou Jacques dat ook niet kunnen? Jacques over wie je de hele wereld hebt volgeschreeuwd dat ie zoveel talent had... als schilder... en honderden andere talenten meer...
(zacht) Dat heeft ie... dat heeft ie... de jonge!
| |
| |
(stijgend) En omdat... Jacques arm is... en meneer Citroen rijk... moeten daarom die twee mensen ongelukkig gemaakt worden? En zulke dingen ga jij doen... Jij, die niks geeft om geld... jij die met geld smijt!... Jij die niet, máált om stand... Jij, die alleen kijkt naar... talent... naar genie... naar kunst... Daarom... ik begrij je niet! Wie zet jou tot die dingen aan? Van Raaks komt 't zeer niet... Je valt me zo schrikkelijk tegen Henri... je brengt hier ellende en verdriet in huis... Je (afbrekend en met nadruk) Maar de volle verantwoording zal je te dragen hebben voor wat je doet.
(opstaand) Dat is best... die durf ik aan!
Ik heb je gewaarschuwd. Henri... Henri!! Dora zal er niet tegen kunnen en ze zal niet toegeven...
(met kracht) Dat moet ze! en dat zal ze... dát... dát... en jij moet helpen... vrouw... jij... (met nadruk) Je zúlt me helpen...!
(met kracht) Dat zal ik niet! het gaat hier om ons kind... Wij hebben ze de gelegenheid geboden... jij... in dee eerste plaats... jij hebt Jacques hier gebracht... jij hebt toegestaan... weken... maanden lang, dat die twee mensen elkaar leerden kennen.
(wild) En toch wil ik, 't niet... begrijp je en toch... toch wil ik 't niet...
(snijdend) Dat engagement... want dat is 't toch eigenlijk... moet doorgaan... zál doorgaan... ook al is Jacques niet benoemd. Het leven van mijn kind gaat mij boven alles... zelfs boven jou Henri! Ik durf de volle verantwoording aan. Dora zal met Jacques gelukkig zijn... Ze horen bij elkaar! (Wil weggaan)
Ze... ho... horen (lacht schel) bij elkaar... Vr... vrouw... nee! Mens!... Je bent gek... (huilt half) Je bent stapelgek.. Je weet niet wat je begint... Pas op... pas ermee op!! (zachter) Je zult ervoor gestraft worden... ik weet 't... (dreigend) ik waarschuw je...
(terugkerend) Zeg me dan de reden?
Pauze.
(aan 'n hevige ontroering ten prooi) Nee... dat kan ik niet!
| |
| |
(stampvoetend) Nee... nee!!... nee!!
(koud en majestueus) Nu dan zullen we zien... (met nadruk) Je zult weten wat je aan me hebt. Dat is vandaag 'n verschrikkelijke dag in ons leven, Henri! 'n verschrikkelijke dag. (Langzaam af links)
| |
Dertiende toneel
(blijft 'n ogenblik besluiteloos staan... loopt haar dan na) Vrouw... ga niet weg... luister naar me... ik.. ik... ik... zal... ik... (Bij de deur komend keert hij terug, is aan een hevige ontroering ten prooi; hij blijft met de rug naar 't bordes staan, voor zich uztstarend)
Dora, zeer zenuwachtig, komt snel van rechts over het bordes en blijft tengevolge van 't harde lopen 'n ogenblik naar adem snakkend in de middendeur staan.
| |
Veertiende toneel
castro, dora
(hijgend) Vader... vader...
Castro draait zich als ware hij gestoken om.
't Telegram vader!... 't telegram... Is ie benoemd? Castro blijft haar aanzien.
(nader komend) Vader... ik kan niet meer... Zeg 't me... is Jacques benoemd?
Castro slaat de ogen neer, schudt 't hoofd.
(valt in een stoel en barst in snikken uit) Waarom is ie niet benoemd... o... waarom niet? Arme jongen... (gaat eensklaps staan) Geef me 't telegram...
(schrikkend, legt de hand op de zak van zijn jas) La... laat dat kind... ik...
(krachtiger) Geef me 't telegram.
Waarom... kind... ik heb je toch gezegd...
| |
| |
(sterker) Geef me 't telegram zeg ik... ik wil 't zien (stijgend) ik... ik gelóóf je niet!
(zacht) Dora! je mag zo niet tegen me spreken...
Ik wel... dat mag ik wel, na alles wat u mij... war u ons hebt aangedaan!! Als ie niet benoemd is... Als Jacques... dan is dat uw schuld dat weet ik... begrijpt u... Ik wil en eis 't telegram! ik wil 't zien... ik wil! ik wil!! ik wil!!! En... geeft u 't me niet... ha! ha! dan ga ik naar 't telegraafkantoor en vraag om 'n afschrift!
Castro reikt haar aarzelend het telegram. Dora trekt het hem wild uit de hand en leest.
Niet benoemd... onbegrijpelijk! Jacques. (Dora barst in lachen, daarna in huilen uit. Castro draait zich om om z'n aandoening te verbergen)
(huilend) Onbegrijpelijk... onbegrijpelijk! (lacht) Dat wist ik wel... 't kon ook moeilijk anders!... ha!... ha... waarom slaat u me niet vader... waarom ranselt u me niet! dat heb ik liever... véél liever dan zo! Onbegrijpelijk!... Arme jongen... d'r wordt 'n vreselijk spel met je gespeeld... Maar... maar!! (wild) Wat hebt u teruggetelegrafeerd... Want dat heb je... vader!... dat weet ik... dat weet ik óók? Wat...
(moeilijk) 't Is... beter... Dora... geloof me... 't is beter dat Jacques niet komt... 't is... voor je eigen... voor je eigen... best...
Hoor dat es aan... ha!... wat klinkt dat mooi... voor je eigen best! 't Is beter dat Jacques niet komt!! Dat hebt u dus geseind... Vader... wat je doet... dat is slecht... dat is...
Dat is... gemeen... Ben ik zo'n slecht kind geweest... dat u me zo behandelt... Heb ik niet altijd tot u opgezien... Ja! heb ik u niet altoos... liefgehad.... ja! En is Jacques ooit in iets ten opzichte van u te kort geschoten... Nee! Nee!! En nou zo... Maar u gaat te ver... vader... Onbegrijpelijk! Ha!... ha!... Maar dat zal opgehelderd worden... bij... bij onze liefde... bij alles wat u maar wilt... dat zweer ik u... Vader... wat u me vandaag hebt aangedaan... dat... dat... vergeef ik u... nooit... nooit! (Snikkend links af)
| |
| |
| |
Vijftiende toneel
(wankelt) Nee... nee!! zo niet... Dora! D...ora!!... (Hij doet 'n paar stappen) zo niet... (valt in 'n stoel en gaat ineengedoken als versuft zitten; hij brengt de zakdoek wild voor de ogen en snikt zachtjes)
doek
|
|