3 oktober
Wat doet mijn oude molen raar en grappig en wat brengt hij mij telkens weer nieuwe verrassingen aan!
Al die dagen stond hij daar te werken, grijs van romp en grijs van zeilen, als een oude, stugge brommerd, die uit louter balorigheid zich niet meer behoorlijk aan wil kleden; en vanmorgen vroeg staat hij daar eensklaps weer in kersvers rood, bijna in 't roze-rood, ja, met haast iets wufts over zich, alsof hij zomaar van plan was er in zijn oude dag nog eens flink op los te fuiven.
Ach! wat 'n laster en hoe kon ik zo iets van mijn goede, trouwe wijsaard denken! De molenaar en zijn knecht hebben maar gewoon zijn nieuwe zeilen in het rood geverfd, opdat zij lang en stevig zouden dienst doen en hij er gans de gure winter onbeschadigd mee zou kunnen werken. Niet voor de fuif, wel voor de stoere, stugge arbeid hebben zij hem zo opgemonterd.