12 augustus
Derde masseuse-dag; en het mag nóg niet! Dat is toch meer dan erg en moeilijk kan ik mijn geprikkeld ongeduld bedwingen. De masseuse, om mij weer in mijn humeur te brengen, vertelt mij een grappige historie.
Het was te Parijs, waar zij leerde masseren. Zij had daar een diplomaat onder behandeling, een kerel pas gekomen uit ik weet niet meer welk ver-oosters land, en die absoluut nog geen enkel woord Frans verstond.
Behalve massage, moest hij ook nog heilgymnastiek-oefeningen doen, oner ander een hoogst eigenaardige, die hierin bestond, dat hij met zijn hoofd omlaag en met zijn voeten in de hoogte tegen een muur werd geplaatst en daar zo enkele seconden blijven moest, ik geloof om zijn bloedsomloop te bevorderen en zijn hersens te wassen. Hij had aan de masseuse 't woord geleerd dat in zijn taal ‘genoeg’ betekende, een woord dat klonk als ‘kartaboen’ of iets dergelijks en dat voor hem het sein was, waarbij hij weer mocht overeind komen. Dat gebeurde in de tijd toen overal, in music-halls en soortgelijke plaatsen, die welbekende dans ‘Tararaboemdejé’ gezongen en gesprongen werd. Dat woord en dat deuntje zaten de masseuse in het hoofd; en, op zekere ochtend, op 't ogenblik dat de diplomaat weer overeind mocht staan, had ze 't woord, dat hij haar had geleerd, totaal vergeten.
- Tararaboemdejé riep ze angstig, na een korte aarzeling.
De diplomaat, kop tegen de grond, en reeds hijgend van de lange inspanning, dacht zeker dat ze daarover een praatje met hem wou beginnen, vond het blijkbaar niet 't geschikte ogenblik, knikte even ongeduldig en keek haar aan met verschrikte ogen, die griezelig-bloed-doorlopen begonnen te worden.
- Tararaboemdejé! Tararaboemdejé! gilde de masseuse als uitzinnig, merkend dat de diplomaat blauw werd.
Hij begreep nog maar steeds niet, slaakte een zucht en kantelde, als in bedwelming om.