Zijn maaltijd was telkens een soort rituele, plechtige gebeurtenis. Een schotel werd opgediend en een hofmeester naderde tot de monarch met een presenteerblad waarop zeven volle glazen stonden en vroeg:
- De quel vin Sa Majesté Très Chrétienne boira-t-Elle aujourd'hui avec ce plat?
Lodewijk ledigde aandachtig 't een na 't ander al de zeven glazen, bedacht zich een ogenblik, antwoordde eindelijk, naar een van de glazen wijzend, en in 't Vlaams, beweerde mijn grappige oom:
‘Van den dienen!’
En ‘van den dienen’ werd geschonken tot hij er genoeg van had.
Het rituaal van de zeven volle glazen en de daaraan verbonden keuze werd herhaald bij elke schotel met de daarbij passende wijnen, beweerde steeds verder mijn grappige oom, met het gevolg dat Lodewijk tenslotte onder tafel gleed en regelmatig elke avond daar vandaan werd opgevist en statieus naar bed gedragen.
Ik had wel lust om dat verhaal aan de dikke smuller op te dissen. Maar misschien zou hij 't me kwalijk genomen hebben.