Steenweg, en geen half uur later stapte zij, na een deel van de stad doorkruist te hebben, bij de Heuvelpoort af.
Daar wandelde zij langzaam, hijgend en trekbenend, de lange Citadellaan op, aandachtig naar de huizen kijkend. Eensklaps zag ze, van ver, het bloeiende raam op de tweede verdieping. Zij vertraagde nog haar stap, ging wat onder de schaduw van de platanen, steeds halsstarrig naar het bloeiend raampje loerend.
Een fijn, vreedzaam-slepend gezang steeg uit het open venster, begeleid door het onophoudend, dof en vlug getik van een naaimachine. Madame Verpoest bleef staan, vlak voor het huis, als 't ware gehypnotiseerd. Zij droogde met haar zakdoek 't zweet van haar gezicht, hijgde even en verademde, keek weer, hardnekkig, naar het bloeiend raampje.
Plotseling werd daarboven het rustig gezang gestaakt, terwijl de machine ophield met tikken. En 't was of Euzeke voelde, dat daar iemand wachtend naar haar raampje stond te kijken, terwijl een soort fatale macht haar aantrok om te gaan zien wie het was: zij stak het hoofd naar buiten, tuurde rechts en links, met vage blik over de Laan, en dan opeens vlak onder zich, tussen de bomen, recht op madame Verpoest. Vier starre ogen kruisten elkaar, van boven naar beneden, en Euzeke trok zich bliksemsnel, met een schorre angstkreet van het raam terug, terwijl madame Verpoest, even van verbazing pal, weer met haar lome, zware waggelstap de Laan opliep. Twintig stappen verder keek zij nog eens om, zag opnieuw, als in een weerlicht, de schelle lichtstip van een witte jak die ijlingsvlug verdween, en liep ineens dan door tot aan de Kortrijkse Poort, waar zij de tram naar huis nam.
- Ha! nu hè 'k ik wa gezien, zilde! begon zij dadelijk, die middag, toen de gehele familie aan tafel zat: - Euzenie, op 'n koamer, aan 'n venster mee blommen, op den boulevard de la Citadelle. 't Es wel, zilde! 't Moet 'n proper meiske geworden zijn! 'n onderhouwerigge!
Groot was de opschudding! Julien grinnikte, als voor iets dat hij al lang voorzien had. Marina en Paulke slaakten kreten van haast ongelovige verbazing, en Florimond werd eensklaps doodsbleek, met een gevoel van draaiïng in zijn maag en in zijn hoofd, of hij onwel ging worden.