XXX
Toen kwam de oorlog, 's werelds krankzinnigheid! Het normale leven was geschorst; brieven kwamen niet meer over. Alleen de gedachten reisden nog heen en weer, van wereld tot wereld. Tot ook Amerika aan het geweld ging meedoen en zij langs omwegen het nieuws ontvingen, dat Grover reeds als vliegenier aan 't front was.
Vliegenier!... In benauwde angst keken zij hoog in de lucht naar de cirkelende, mechanische vogels. Was hij daar ook bij? Was hij het die barstende bommen liet neerploffen op de door de vijand bezette, vaderlandse grond? Was het naar hem, dat zij schoten met hun donderende kanonnen, die rooktuiltjes deden openbloeien, hoog in de blauwe lucht? Zij wisten het niet, zij wisten niets, tot zij het lazen in het enig blaadje, dat nog mocht verschijnen. Grover was in een luchtgevecht gevallen, met zijn brandend vliegtuig neergestort tussen de vijandelijke linies!
Aldus kwam Grover naar het geboorteland van zijn ouders terug!
Hij bleef er niet. Met vele anderen werd hij ontgraven en naar zijn vaderland verscheept. In 't mooie kerkhof van Blue Springs, ginds op de frisse heuvel, waar zoveel prachtige bloemen de grafzerken omgeven en waar al de geluiden van de woelige stad zo rustig komen uitsterven, was een klein hoekje afgezonderd waar nationale vlaggetjes in de grond waren geplant tussen de bloembedden. Op een van de terpen stond een Belgisch vlaggetje naast een Amerikaans. Daar lag Grover begraven en daar kon Clotilde haar droefheid komen uitschreien.