VI
Lisatje had geschreid van ‘kontentement’ en ook nog voor iets anders dat niet de naam van ‘kontentement’ verdiende.
Wat was er toch met Ivan? Sinds die eerste, zalige lenteavond, toen hij haar spontaan, in zwijgende tederheid zijn liefde had verklaard, was hij zo vreemd, zo stil, als 't ware zo ver van haar af geworden! 't Was met geen woorden uit te drukken en er bestond ook geen reden noch aanleiding toe; het was als iets, dat tussen hen hing, onzichtbaar en toch alom tegenwoordig, en dat zij beiden aldoor voelden. Hij nam haar hand, hij zoende haar, hij trok haar in vertedering naar zich toe, hij zei haar lieve, zachte woorden en toch bleef altijd die verdrietige sluier hangen. 't Was of zij beiden zwaar bevangen werden door iets, dat gezegd had moeten worden en dat geen van beiden ooit kon uitdrukken. Zij waren telkens blij-verrukt als zij elkaar terug zagen en telkens kwam er iets als een verlichting over hen, wanneer zij van elkaar weer scheidden.
Zij leden eronder in stilte, elk van zijn kant en pijnigden zich met de gedachte, hoe zij die vreemde koelheid en verwijdering zouden overwinnen. Wat was het? Treurde hij heimelijk om het verlies van zijn Amerikaanse leven? Treurde hij om zijn mooie mevrouw, met wie hij 't jaar tevoren in het dorpje was gekomen en die nu ging hertrouwen? Nooit had Lisatje er ook maar van ver op gezinspeeld, maar zij voelde instinctmatig, dat er iets geweest was en dat er ook iets van dat verleden tussen Ivan en haar bleef hangen. Waarom vroeg ze 't hem niet, zo maar op de man af, in eerlijke eenvoud, zonder verwijt noch bitterheid? Zij wist het niet, maar zij deed het niet. 't Was of het tussen hen niet kon opgehelderd worden. Want ook hij deed niets om het aldoor aanwezige, nooit in oprechtheid uitgesproken misverstand uit de