en na een poos, als in een droom, hoorde hij háár stem, die antwoordde:
- Ik denk het niet, Ivan; waarom?
Waarom? Ja, waarom? Dat enkele korte woord leek hem onmogelijk te beantwoorden. Hij staarde haar even in een soort verwildering aan en zei:
- Om het te weten.
Zij keek hem van terzijde aan, in trager tempo van de motor. Zij zag zijn ontstelde gelaatstrekken en schrikte ervan.
- Voelt ge u niet goed, Ivan?
Een plotse snik brak in zijn keel.
- Ik wou dat u arm, doodarm was! kreet hij dof.
- Waarom? vroeg ze verbaasd.
- Omdat ik dan met u zou kunnen trouwen.
Er was een lange, doodse stilte. Hij had iets gezegd van wat hij zeggen wilde. Hij loosde een diepe, zware zucht. Zijn lippen trilden.
Zij was ineens heel bleek geworden en haar gezicht stond strak en ernstig. De wagen liep nog langzamer.
- Ivan, zei ze met doffe stem; - ik ben zwak geweest; ik heb niet goed met u gehandeld en nu spijt het mij zo.
Hij luisterde, roerloos, ademloos.
- In de opwinding van onze eerste reis, en toen ik u verliefd en ongelukkig voelde, heb ik gedaan wat ik niet had mogen doen. Het is mijn schuld, alleen mijn schuld. Ik was getrouwd met een oude man, die wel goed voor mij was maar die mij niet kon geven, wat een jonge vrouw verlangt. Zo heb ik u genomen; de omstandigheden hebben meegewerkt. Gij hebt mij verkwikt; ik heb u genomen zoals ik een cocktail nam, om mij te verjongen, om mij op te fleuren. Ik heb ongelijk gehad.
- En nu wilt ge mij niet meer! snikte, hij dof. - Nu gij een ander hebt.
Zij keek hem aan, strak, zwijgend.
- Ik ben zo ongelukkig, zo diep ongelukkig! jammerde hij. - Ivan, zei ze na een poos, - ik weet wie ge bedoelt en ik zal u dadelijk bekennen, dat ik altijd van hem gehouden heb. Hij was mijn eerste grote liefde en ik heb hem nooit geheel vergeten! Weet ge wel, Ivan, dat ik veel ouder ben dan gij, dat