neer Alexander, de dorpsburgemeester.
- Uw moeder moest daar zelf gaan wonen! lachte Gladys. Ook Moeder moest hartelijk lachen, toen Ivan haar de woorden van zijn meesteres vertaalde.
- Mevreiwe 'n spreekt zeker nie anders of Frans? veronderstelde zij.
- Engels, Moeder, Engels! riep Ivan verbaasd over Moeders onwetendheid.
- Hajoajoa! zei Moeder.
Peetsen kwam binnen, het hoofd bijna verdwenen onder een reuzentuil geurende bloemen.
- O! is dat voor mij! riep Gladys verrast.
Peetsen durfde haar de ruiker haast niet aan te bieden. Zij moest hem zelf! uit zijn handen nemen.
- O! wat geuren ze heerlijk! juichte zij snuivend.
- Wa zeg ze? vroeg Peetsen.
- Da ze zue fijn rieken! antwoordde Ivan.
- Ze riek zij nog veel fijnder! zei Peetsen. En zijn grote ogen straalden.
Gladys keek naar Peetsen.
- Is hij zo gebrekkelijk geboren? vroeg ze meewarig.
- Ja, Mevrouw! antwoordde Ivan.
Moeder begreep waarvan zij spraken en zei:
- O, moar Mevreiwe, dat 'n belet hem nie van firm te wirken, zulle! Hij doe hij hier al ons wirk huel alliene!
Gladys voelde medelijden. Zij opende haar sacoche en haalde er een briefje van honderd frank uit.
- Kom, Peetsen, dat is voor u!
- O! moar Mevreiwe toch! gilde Moeder ontdaan. En Peetsen zelf trok zich als verschrikt terug. Gladys moest het hem in de hand duwen.
Zij bleven nog een poosje. Ivan deelde vlug de goede berichten over Oculi en Clotilde mede; en toen vroeg Moeder met een opgewekte glimlach:
- En zijde gij kontent van Ivan, Mevreiwe?
- Heel kontent! Heel kontent! bevestigde Gladys met overtuiging, toen Ivan, gegeneerd en blozend, haar de vraag vertaald had.
Peetsens ogen glommen van bewondering. Hij kon slechts