XV
In uren van eenzaamheid dacht hij na, over het wonder dat geschied was. Hoe was dat zo gekomen? Hoe ging het zich verder ontwikkelen? Wat zou er nog meer gebeuren? Als zinneloos was hij, van brandende liefde. Hij was dronken van lichamelijke hartstocht voor die mooie vrouw, die hem, eenvoudige jongen, die aan zo iets nooit had durven denken, hemelen van genot geopenbaard had. Hij zou doen, wat zij wilde, wat zij gebood. Gehoorzamen; als een nederige slaaf gehoorzamen! Geen eigen wil meer; in niets! Háár wil! Háár slaaf! Zij zat hem in 't bloed; zij kon met hem doen wat zij wilde. Hij was wellicht maar een gril van haar; een korte, vluchtig-voorbijgaande gril! Never mind! Hij zou haar gril wezen, aangezien hij haar slaaf was! Hij zou zijn als een van haar mantels of japonnen, waar zij een poosje dol op was en die ze na een tijd, zonder enige merkbare reden, ergens in een hoek weggooide. Hij zou zijn als de sigaret, die zij rookte; als de prikkelende cocktail, waarmee zij haar eetlust opwekte. Zij was zijn mooie, met bedwelmend violet geparfumeerde godin; zij was zijn alles!
Een schok!... Opeens dacht hij aan Mr. Keane! In zijn roes had hij het bestaan van Mr. Keane vergeten. Nu dacht hij er vlijmend-scherp weer aan. Hij had de vrouw van zijn baas genomen en hij zou haar nog nemen! Hij was jong en sterk en Mr. Keane was oud en versleten! Daarom hadden zij elkander genomen! Maar, als Mr. Keane het vernam zou hij als razend worden en hem met zijn stok de kop inslaan. Hij voelde 't heel duidelijk: met zijn stok zou hij hem de kop inslaan. In verbeelding zag hij de oude, grijze man met woedende ogen op hem afkomen, de stok hoog opgeheven. Hij sloeg uit al zijn kracht en hij, Ivan, probeerde zelfs niet zich te verdedigen. Roerloos ontving hij de slagen, tot hij bloedend in-