VI
Alle de dagen van de week waren voor de arbeid, maar zonen feestdagen waren voor haar. Toen ging ze 's ochtends naar het dorp ter mis en doorgaans ook nog wel 's namiddags, om er de vespers bij te wonen. Daarna bezocht ze meestal een paar winkeltjes, waar ze gewend was haar inkopen te doen, ontmoette er enkele vriendinnetjes van vroeger en keerde met hen naar het verre gehucht terug. Moeder had nooit te knorren: altijd was ze, vóór of met valavond, op de boerderij terug. Ging ze de zondagnamiddag niet tot aan het dorp, dan kuierde ze wel eens met haar gezellinnen tot aan De Floncke, de grote, landelijke herberg, die naar de naam van het gehucht gedoopt was, en waar somtijds, op kermisdagen, gedanst werd.