De Paus... de Paus... zij hadden de Paus gezien! Zij hadden tussen dezelfde muren gestaan; zij hadden dezelfde lucht ingeademd. Dat heiligde hen als 't ware in de ogen van de zusters; zij waren van een voornamere essentie geworden, zij leefden in een hogere, zuivere, gelouterde sfeer! En zij begrepen haast niet, de zusters, hoe hun broer en zijn vrouw die voornaamheid voortaan zouden kunnen dragen, hoe zij verder, als gewone mensen, hun dagelijks bestaan zouden leven. Het was een afstraling van ongeëvenaarde glorie; zij duizelden ervan.
Nog zaten zij die middag vol ernstige emotie met de brief op hun knieën, tot in 't oneindige daarover pratend, toen een ouderwets rijtuig langzaam het erf kwam opgereden en voor de deur stilhield.
De Tantes!... hevig schrikten de drie nichtjes op en holden naar buiten. Meneer Dufour was al aan de deur en hielp zijn zusters uitstijgen.
- Is het toch waar!... riep tante Clemence nog vóór ze binnen was.
- Ja, Tante, ja, Tante! echoden zij allen.
De Tantes kwamen binnen; Vreesken, het oud koetsiertje met zijn ouderwetse, verkleurde livreipet, reed stapvoets met de oude calèche naar de remise toe.
- Wat 'n eer! Wat 'n eer! herhaalde tante Estelle, haar handen vroom in elkander slaand. Tante Victoire zei niets, maar haar bleke wangen gingen als een blaasbalg op en neer, wat steeds bij haar de diepste emotie verried.
Zij bleven de namiddagkoffie gebruiken bij de nichtjes en spraken over niets anders dan de gewichtige, geweldige gebeurtenis.
- Zij mogen er nu wel aldoor aan denken zich altijd goed en voornaam in 't leven te gedragen, meende tante Clemence.
- Dit zullen ze zonder twijfel! verzekerde meneer Dufour. Tante Estelle, de handen in elkaar geslagen, knikte met het hoofd, beaamde volkomen de woorden van haar broeder.
- Hoe jammer alleen dat ze eerst in dat wufte Parijs hebben rondgelopen! zei eensklaps heel onverwacht en met nijdige stem, tante Victoire.
Allen, even gestoord en bijna schrikkend, keken met verba-