zoals hij de chef had horen doen: - In deputoassie noar den boas toe; minder wirk en hueger luen; en os hij riffezeert algemiene wirkstoakijnge!
De werklui werden ernstig.
- Hij zal ons aan de deure smijten. We zillen allemoal ‘de koeken’ krijgen! vreesde Leo.
- Goed. Dan algemiene wirkstoakijnge!
- Spreekt vanzelf, as hij ons aan de deure zet. Hij zal ander wirkvolk pakken, meende Leo.
- Hij 'n zal! De socialisten uit de stad zillen d'r ulder mee bemoeien, weerlegde Pierken.
De mannen aarzelden.
- Wie goat er mee mij mee! vroeg Pierken vastberaden.
- Ikke! antwoordde plotseling Fikandoes.
Verbaasd keken zij allen op. Wat was er toch met Fikandoes? Hij leek dezelfde mens niet meer! Er lag iets dweperigs in zijn ogen en zijn lippen stonden op elkaar gekneld, met een stugge uitdrukking van ongewone ernst en wil.
- Joa! Ikke! Ikke! herhaalde hij nog eens met nijdasserige nadruk, omdat de anderen zo verwonderd deden.
- En ikke veur de vreiwen! echode op opgewonden toon Fietriene.
Ollewaert had een heftige beweging om zijn dochter 't zwijgen op te leggen, maar hij hield zich in, zwichtend voor de vastberaden blik van Pierken.
Pierken was tevreden. Wel had hij liever een andere hulp gehad dan die van Feelken, doch hij maakte geen aanmerking. Hij was tevreden.
Het was nu donderdag. Er werd besloten dat zij op zaterdag, om vier uur, met hun drieën naar meneer De Beule toe zouden gaan.
De werklui stonden op om hun werk te hervatten. Daar verscheen Stien de Leugenoare op de binnenplaats, gevolgd door zijn knecht Komijl, die een stuk ijzer droeg. Stien was dronken; hij bleef in strakke houding vóór de mannen staan en begon somber te brommen:
- Oooooooooooo...
Maar geen enkel reageerde en allen keerden hem de rug toe. Zij waren nu met wat ernstiger dingen bezig.