seling een hoge kleur krijgend, - ge koest gij toch wel peizen dat da slecht zoe eindigen as g'ou in zukken dijngen begaft! Sefietje was haar leven lang een strenge, dorre maagd geweest en haar destijds afgesprongen huwelijk met Bruteijn had haar voor eeuwig verbitterd. Zij was tégen de liefde, en tégen de reproductie, en tégen alles wat van ver of nabij met die dingen in verband stond. Zij beschouwde 't als een ongehoorde schande, wat met Zulma was gebeurd en zij gaf de volle schuld aan Zulma heel alleen, aangezien de mannen toch niet deugden, zei zij nijdig en wrokkig, en er wellicht op de ganse wereld geen honderd mannen liepen die er niet op uit waren om vrouwen te bedriegen, zoals Zulma heel goed weten kon.
- Klapt, hij tenminste van treiwen? vroeg zij op een twijfeltoon. ‘De Witte’ kreeg een nieuwe crisis.
- Hij zoe wek willen, moar hij 'n mag nie van zijn moeder, snikte zij.
Sefietje sloeg de handen ten hemel.
- As 't azue es zilt g' alle twieë van de fabrieke wigmoeten! voorspelde zij. - Ge'n moet nie peizen da menier De Beule da schandoal op zijn hof zal gedeugen!
Plotseling steeg achter Sefietjes rug een nieuw en hevig snikken op. Verbaasd, en bijna verschrikt, keerden allen zich om en zagen de mooie Siednie overstelpend schreien. Zij zat daar als gebroken in elkaar gezakt en de tranen vloeiden van haar gloeiend-rode wangen over haar machteloos op 't ruwe baalgoed uitgespreide handen.
- Och Hiere, Siednie-jong, wa hèt-e gij! gilden de vrouwen. Siednie scheen onbekwaam tot antwoorden. Zij snikte en kreunde, als van hevige pijn en verborg vol schaamte haar aangezicht in beide handen.
- Siednie, scheelt er watte? vroeg Lotje ontdaan en meewarig.
Sprakeloos-schreiend knikte Siednie met het hoofd.
- Toch uek niet...? aarzelde Lotje met verschrikte ogen.
Siednie gaf geen ander antwoord dan een nog bitterder geschrei.
- Och Hiere, Siednie! gilde Lotje.
Siednie kromp ineen van smart.