Dat alles was geluk en voorspoed. Wat Rozeke echter minder beviel was, sinds enkele dagen, de zonderlinge doenwijze van 't Geluw Meuleken. Zij zag er betrokken en bekommerd uit en herhaaldelijk, als Rozeke haar niet in 't oog hield, sloop zij ergens weg in schuur of stal. Rozeke begreep wel dat zij Smul naliep en zij trachtte 't te dwarsbomen zonder evenwel openlijk en flink te durven optreden, bang als ze was dat, én Smul, én 't Geluw Meuleken haar plotseling in de steek konden laten terwijl zij niet weten zou door wie hen op dat ogenblik te vervangen; want - en dit beschouwde zij, in de gegeven omstandigheden, wél als ongeluk en tegenspoed: tot haar schrik had ze ontdekt dat ze voor de derde maal zwanger was! - Alfons vermoedde er wel iets van, doch was nog in 't onzekere toen hij vertrok, en om hem niet te kwellen had zij er ook niets over geschreven; maar aan haar moeder had ze 't toevertrouwd en deze was scherp uitgevaren, schreeuwend dat 't 'n stommigheid en 'n schande, 'n wraakroepende uittarting van onze lieve Heer was. Maar 't wás nu eenmaal zo; daar zat zij er weer mee, een zware last te meer bij al haar andere zware lasten: en meer dan ooit was het dringend noodzakelijk dat zij de vrede om zich heen zou bewaren. Daarom durfde zij niet doortastend tegen Smul en 't Geluw Meuleken optreden, maar om hun geknoei zoveel mogelijk te belemmeren, had zij Vaprijsken in de arm genomen; en deze, nog steeds heimelijk op Smul gebeten en jaloers van 't Geluw Meuleken, hielp Rozeke op bedekte wijze, al waar hij maar kon. Zodra hij 't Geluw Meuleken ergens in de schemering om schuur of stal zag draaien, hield hij even met dorsen of met zwingelen op; en Rozeke die de kadansslag van de vlegel of het snorren van de zwingel niet meer hoorde, wist dadelijk wat het te betekenen had. Zij kwam onmiddellijk naar buiten en riep, onder 't een of ander voorwendsel, het Geluw Meuleken bij de kinderen of in huis terug. Zo slaagde zij erin menig heimelijk geknoei te verhinderen en Vaprijsken lachte wraakgenietend in zijn gele baard, terwijl Smul woeste ogen zette, zonder evenwel openlijk zijn toorn te durven laten uitbarsten.