Rozèke dankte, maar wist nu verder geen woord meer te zeggen. Die droeve, strakke houding, die donkere kleren, die wanhopig-weemoedige ogen van haar mooie, eertijds zo opgewekte en levenslustige beschermvriendin verlamden haar de woorden in de mond en ontroerden haar inwendig tot een medelijden, dat haar tranen in de ogen bracht. Van de reden van haar bezoek durfde zij helemaal niet verder spreken, wel voelend dat de geest van de jonkvrouw met heel andere dingen bezig was; en eensklaps kon zij zich niet langer bedwingen: echte droefheidstranen kwamen in haar ogen en zij vroeg met bibberende lippen, in gehorte woorden:
- Mejonkvreiw Anna... 'k zie da ge triestig zijt... kan ik niets veur ou doen?... kan ik ou nie helpen?
Een schielijke, teer-rode kleur bloosde even vluchtig over de bleke wangen van de jonkvrouw en haar fijne witte tanden trilden zenuwachtig op haar onderlip, terwijl zij blijkbaar alle moeite deed om haar eigen, aanstekelijk-opwellende tranen te weerhouden. Twee, drie korte, vlugge zuchten golfden onstuimig uit haar keel en haastig haalde zij haar zakdoek uit en drukte hem op haar ogen, hoofdschuddend, dof snikkend:
- Nee nee nee, Rozeke, gij kunt niets voor mij doen.
En Rozeke zat daar en staarde, roerloos, als verslagen. Zij durfde niets meer vragen, maar zij voelde, zij raadde instinctmatig, dat het liefdesmart was, waaronder de jonkvrouw leed. Zij had ook in de laatste tijd wel vagelijk iets gehoord: dat er eerst plannen waren voor een huwelijk tussen jonkvrouw Anna en haar neef, maar dat haar ouders - om welke reden wist men niet - er zich op 't laatste ogenblik, toen het engagement al haast publiek was, tegen verzet hadden. Zoveel was zeker, dat de jonge neef op een ochtend plotseling het kasteel verlaten had en er sinds niet meer was teruggezien.
- Och Hiere, mejonkvreiwe, da pakt mij toch aan 't herte da 'k ou azeu zie schriemen en da 'k niets veur ou 'n kan doen, klaagde Rozeke, met innig medelijden het diepbe-droefd meisje aanschouwend.
De jonkvrouw schreide en snikte stilletjes, haar mooie, slanke, witte handen bevend op de fijne zakdoek vóór haar ogen,