woord Lisatje noemend. Het kleintje, verrukt, aanvaardde glimlachend deze plichtplegingen en bekeek hem met blakende wangen en blinkende ogen, als ware zij, in zijn tegenwoordigheid, bestendig onder de indruk van een eerste liefdesverklaring geweest.
Op zekere nacht - Maria was de ganse dag zó ziek geweest en zó gejaagd - was zij, na langdurig wakker liggen, in een pijnlijke sluimer geraakt, toen het haar eensklaps, terwijl zij half ontwaakte, voorkwam dat Reus aan haar zijde opstond en het bed verliet. Zulks was volstrekt niet zonderling, en het gebeurde meer dan eens; maar, of zij ditmaal ook aan een ingeving gehoorzaamde of niet, zij veinsde, hoewel bepaald wakker, dat ze vast voortsliep.
Zij wilde weten of hij zich zou aankleden. Neen; doodstil, op de tenen, hoorde zij hem heengaan. Zij trok het oog halfopen. Het klein, half ingedraaid lampje, dat naast het venster op een stoel stond, verlichtte flauw het laaggebalkte kamertje, maar de hoge sponde van haar bed liet haar niet toe iets anders dan een deel van de grauwe muren en van de zwarte zoldering te zien. Zij luisterde met ingehouden adem. Het kwam haar voor als hoorde zij een flauw geluid, een lichte beweging in het bed van Lisa, dat aan het voeteneinde van het hare stond. Trillend, met ingespannen krachten, richtte zij zich, op haar beide handen steunend, een weinig in haar ledikant op. Reikhalzend gelukte zij erin, over de sponde te kijken. Haar ogen gingen wijdopen, een kreet verkropte in haar keel, alle verstand, alle besef van de werkelijkheid, het leven zelf schenen een wijl in haar opgeschorst, bij 't gezicht van het schouwspel dat daar, in 't zwakke schemerlicht van 't lampje, in het ander bed haar ogen trof. Wat zag ze: Lisa, die ontwaakt en op de rug uitgestrekt, vuurrood en met glanzende ogen naar Reus, wiens lichaam schier het hare aanraakte en wiens linkerhand onder de deken ging, glimlachte...
Als door een slag in 't aangezicht kreeg zij het bewustzijn terug. Zij slaakte een woeste kreet, zij wipte gans recht, als door een veer bewogen, zij sprong, verwilderd, ontvleesd, als het spook, als het schrikbeeld van de wraak tussen de twee verbaasde misdadigers.