Mijnheers de raadsheer... ui... de zijn misschien maar weinig onder u die weet wat de Congo is en daarom wijl ik u eenige woord uitlegging geef. Onder ons gezeg, da beteekt niemendal maar wij moet gebaar dat wij daar heel veel aan houd om de koning plaisir te doen, de koning houdt daar heel veel aan en 't is om van hem te verkrijg, dat hij werk teeg de geus dat een mot d'ordre is in ons partij van hem in die affaire te help.
Ei waar ligt da land alzoo ieverst, Meneer den Bron? Es da op...?
't Is de land, Mortier, waar heel warm is en waar de negers woon; die heel zwart zijn; en wild en fuil, en waar de citroen groei.
Au ja, ja! Kei daar nog van hoore keiten; Prosper Dias ee mij gezeid dat hij in Gent azoo nog ne keer ieverst er een gezien heeft.
Wijl ja, ik zou wijl geloof; ik kan ze niet beter vergelijk enfin... Jules... op de inhaling, maar nog veel meer wild; heel gansch woeste enfin.
Op dit oogenblik begint Bosschaert met geweld onder de tafel te schuppen al roepende; 'k zal u nu wel hên gie kleine v... Terzelfdertijd springt Mortier spoedig recht, uitroepende: Ei, verdome, Gust, wa krijgde gij van azoo mijn scheen in stuk te schippen! Scheedt er uit, Verdeeke!
Oh! da waren ui beeên die 'k gevoeldege, 'k meendege dat weerom de kleinen was.
Mortier trekt zijne broek op tot halfwege de knieën en men ziet inderdaad de roode en blauwe blutsen op beide beenen staan).
(tegen Minne)
Ei ge zil gulder daar zeker ne keer naar toe rijen, os g'uldere stoomboot hebt.
Ja, zoe me wel! zoe me wel! wan z'eeten ui ginter op link kalfvleesch.
Vinden ze daar geen koolmijne in da land, Meneer Léonce?
Het schijnt wijl van ja dat daar ook koolmijn bestaat; maar ten is nogtans niet de but van de affaire van daar koolmijn of ander mijn te gaan zoek. Onder ons gezeg, ons partij ga daar tracht nut uit te trek om daar al de geus schoolmeesters naartoe te zend, de schijnt dat de eenigste middel is om de hier kwijt te geraak.
Dat da kost waar zijn, en ze daar naartoe zenden onder voorwendsel van 't volk ginter te gaan beschaven.
Wijl zeker; 't is just daar de but.
Zoo dage peist, Meneer den Bron damen hier Pattyn en zijnen boel ook nog daartoe zullen krijgen dan?
Ik hoop toch wijl van ja, Mortier.
Ei, ze zullen zij ginter ook zeker pekzwart worden?
Wijl ja; luik Jules Doeb, enfin!
Ei wa voor en tale es da, Meneer den Bron, dan ze daar keiten in da land.
't Is de heel aardig taal Bosgaard, 't is heel moeielijk om leer. Gij heb bijvoorbeeld: Zitting van den gemeene raad. Hoe zou gij peins da zij da gijnter zeg?