maar de oude vrouw keerde zich verontwaardigd om, met hese stem roepend:
- Houd op mee ouw geweld, weeral! Ge moet hier mijn huis nie kapot komen slaan! Ge zij zeker were zat!
Hij stapte naar de tafel toe, waar zijn avondmaal gereedstond, en eerst antwoordde hij niets op die verwijten. Hij nam een stoel, zette zich neer en bleef een poos voor zich starogen. Maar plots sprong hij op, stampte krakend met zijn stoel op de vloer, wierp zijn pet kletsend tegen de muur en kwam met vlammende ogen en gebalde vuisten voor zijn oude moeder staan, haar in het aangezicht schreeuwend:
- Nondedzju! Nondemilledzju! Wa weet-e gij mij te gebieden of te zeggen!
Maria barstte in tranen uit. Zij liet het wiegje los, zij sprong smekend, met uitgestrekte handen, tussen de zoon en de moeder.
- O Kamiel, wat peinst ge toch! Ge meugt niet! Ge meugt niet!...
De moeder, rood van toorn, was ook opgestaan en week ter zijde.
- Gij sloeber, gij sloeber, gij sloeber! herhaalde zij onophoudelijk, in een plotselinge uitbarsting van haar zich omkerend en nijdige, schuinse blikken op hem werpend.
Hij achtervolgde haar, hoog van gestalte, met gesloten vuisten. Hij had een dreigende, onheilspellende schimptoon aangeslagen, van tijd tot tijd herhalend: - Wat zegt ge, vrouw! Wat blieft er u, bazin! En hij kwam al nader en nader, ofschoon Maria op meer en meer smekende toon hem poogde te bedaren, terwijl Selevie, geheel en gans ontwaakt, nu een luid en aanhoudend geschrei liet horen.
De oude moeder, een halve cirkel rond de keuken