paar boekjes op de tafel, waarin 't geleverde der laatste weken aangeteekend stond.
Het Ezelken voelde zich heelemaal van streek. De tegenwoordigheid van den koster verlamde haar geheel, en toen de notaris, klaar om te beginnen schrijven, haar vroeg welke haar laatste beschikkingen waren, had zij geen den minsten moed meer om nog over Désiré te spreken. Zij zag de glinsterende oogen van den koster, strak, als de oogen van een roofvogel, op haar gepriemd, 't ontroerde en ontstelde haar tot in het diepste van haar wezen, zij zuchtte en haar handen dwaalden bevend over tafel; zij kon slechts even stotteren:
- Hawèl, veur de koster, menier de notaris.... En zij bleef stokken.
- Alles? vroeg de notaris.
Zij wilde nog even worstelen. Zij zei niet dadelijk ja. Maar zij keek op en zag zijn onverweldigend-flikkerende, haar als 't ware doorborende oogen, en instinktmatig-machinaal knikte het overwonnen hoofd de toestemming.
De notaris begon te schrijven....