| |
| |
| |
Gezangen van ds J.W. Bussingh. No. XI.
Het kruis van Jesus, eene aenmoediging tot getrouwheid in zijnen dienst.
Zangwijze: De Lofzang van Maria of van Simeon: en ook (twee Coupletten zamengenomen) Psalm 3.
Hier leert mijn jesus mij,
In d'eed aen Hem gezworen:
Gintsch, zegt Hij, blinkt de kroon,
U, voor die trouw, beschoren.
| |
| |
Dan 'k eisch, dat gij, met moed,
Aen uwen plicht voldoet: -
Wildt gij Mijn dienst verlaten,
Mij, die u heil verwierf,
Die, voor uw misdrijf, stierf,
Dan moet ge uw zelven haten. -
Neen, jesus! neen; - ô neen! -
Dat heil, die vreugd, dat leven,
Dat ons Uw Kruisdood biedt,
Met al haer schatten, geven.
| |
| |
Ons hart door de ijdelheid,
Wil vaek Uw' dienst versmaden;
Maer wroeging, angst en schrik,
't Gevolg dier euveldaden.
Ach, dat dit hart, ô Heer!
Uw naem, Uw liefde, Uwe eer,
Niet langer meer versmade! -
Gij hebt, voor al die schuld,
Den eisch der Wet vervuld: -
| |
| |
Geen vrees voor menschenhaet,
Doe me in den strijd vertzagen!
Versterk mijn trouw, mijn moed!
'k Berust, hoe 't onheil woed',
In 't nijpendst zielsverdriet,
Neen; 'k blijf zijn hulp verbeiden. -
Geen angst van Dood of Hel,
Zal me immer van U scheiden.
| |
| |
Ja, wen, in 't uiterst uur,
Triömf! dan juich ik, ja,
(Het Hoogduitsch van j.a. schlegel vrij gevolgd.)
|
|