Gezangen voor de gereformeerde kerk van Nederland(1796-1797)–Johannes Wilhelmus II Bussingh– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 120] [p. 120] IVe Gezang. Zangwijze: Gelijk het vorige Gezang. Avondbeproeving. ô Ja; mijn God! Gij kent mijn daên, Gij ziet mijn werken na. - Mijn hart beproeve zich, - welaen! Eer 'k weêr ter ruste ga. - Heb ik, bij mijn bedrijf, aen God, En niet aen 't kwaed gedacht? - Heb ik, met eerbied, Zijn gebod Gehoorzaemd en betracht? - [pagina 121] [p. 121] Heb ik, in mijnen plicht getrouw, Als Christen niet gemist? - Kweld u, mijn hart! geen naberouw, Om luiheid, onrecht, list? - Wat goeds heb ik dees dag gedaen, Geleeraerd en geleerd? - Trok ik mij 't leed mijn's naesten aen, Die troost van mij begeerd'? - Trof niemand leed, door mijne schuld? - Heeft zucht voor elks geluk, Heeft broedermin mijn hart vervuld? - Verwekte ik smart noch druk? - Heb ik, met ijver, God gebeên Om bijstand in mijn strijd: - De driften van mijn hart bestreên, En 't zonden-spoor gemijd? [pagina 122] [p. 122] Was ik te vrede met mijn lot; Standvastig in 't Geloof; Verbonden aen den dienst van God En voor verleiding doof? - Doet mijn geweten mij verwijt? Dekt schaemt' mijn aengezicht? - Of zal ik, om dees dag verblijd, Nog juichen in 't gericht? - Ja; zal 'k niet sidd'ren voor de macht Van Gods verheven Zoon, Wanneer mij God, in dezen nacht, Eens opeischt voor zijn troon? - (Het Hoogduitsch van J.C. Lavater vrij gevolgd.) Vorige Volgende