Gezangen voor de gereformeerde kerk van Nederland(1796-1797)–Johannes Wilhelmus II Bussingh– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] IIIe Gezang. Zangwijze: schutte, stichtelijke Gezangen: IIIe Deel; Bladz. 33. Dael blinkend Serafijnendom! enz. Lentemorgenzang. Hoe heerlijk, met wat grootsche pracht, Zie 'k thands de Zon verrijzen! - En berg, en dal, en weide lacht, En wil, om strijd, U prijzen, ô Vader! - En mijn staem'lend Lied, Mijn Morgen-offer klinkt nog niet? - Ja; Hoorder der gebeden! 'k Zal juichend tot U treden. - [pagina 104] [p. 104] Waerheen het turend oog zich wendt, Bij de eerste Zonnestralen, 't Heeläl maekt ons Uw Macht bekend, 't Wil ons Uw Trouw verhalen: Het schildert ons Uw Majesteit, 't Verheft Uw Goedertierenheid, Daer kruiden, planten, bloemen, ô God! Uw Grootheid roemen. - Hoe schoon, hoe ongekunsteld schoon, Rolt, langs de lustwaranden, Des Landmans dankb're morgentoon! - Hij biedt U de offerhanden Van rund en lam, en melk en graen, Met vrolijk vergenoegen aen; Daer hij, met frissche leden, Weer uit zijn stulp mag treden. [pagina 105] [p. 105] Hoe voelt ons hart, en 't luist'rend oor, Zich door het feestlied strelen, Van 't onnavolgbaer zingend choor, Der schelle filomelen! - Hoe blij, hoe hupp'lend springt het vee! - Hoe zacht, hoe statig ruischt de zee! - Het schubbig vischje sparteld: - En alles, alles darteld. - U zij dan ook ons Lied gewijd, In dezen Lentemorgen, ô Gij, die aller Schepper zijt, En Vaderlijk blijft zorgen. - Met heel de Schepping blij te moê, Juicht U vooräl het menschdom toe, Bijzonder begenadigd, Voor alles beweldadigd. [pagina 106] [p. 106] Ja, Vader, Zoon, en Heil'ge Geest! De mensch, zo hoog verheven In 't Schepping-rijk, moet, op dit feest, 't Verhevenste offer geven. - Wij knielen dan, ô Hemelheer! Aen 't hoofd der Schepping juichend neêr: - 't Heelal verëend zich samen: - 't Zingt: Vader! - Amen! - Amen! - Vorige Volgende