Gezangen voor de gereformeerde kerk van Nederland
(1796-1797)–Johannes Wilhelmus II Bussingh– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
[pagina 100]
| |
Eens, wat ramp de weereld baerde,
Vader! door Uw hand geleid,
Rust ik dus ook zacht in de aerde,
Als een zaed voor de eeuwigheid:
En, in dien zo langen nacht,
Houdt Ge ook bij mijn stof de wacht.
Maer, ook dan ontwaek ik weder,
En ik breng U, blij te moê,
Knielend' voor Uwe Almacht neder,
Dan weêr 't Morgen-offer toe:
'k Waek dan, altijd vrolijk, frisch,
Wijl het eeuwig morgen is.
| |
[pagina 101]
| |
Maek mijn hart ook, t'allen dage,
Waekzaem, met Uw vrees vervuld:
Dat dat hart mij niet verklage,
Wen Ge als Richter komen zult!
Vader! Leer mij hier mijn plicht,
'k Beef dan nooit voor dat gericht! -
'k Zal van ieder uur van 't leven,
Mijn geweten zegt het mij,
Vader! rekenschap U geven;
Ieder' daed beöordeeld Gij:
Leer mij waken, dat mij niet
Nutteloos één uur ontvlied'!
| |
[pagina 102]
| |
Heden leef ik; - dat dit heden
Ook niet nutteloos verdwijn'! -
Heb ik dan den strijd volstreden,
Sterfüur, gij zult zalig zijn! -
Vader! maek mij hier bereid
Voor den dag der eeuwigheid!
|
|