| |
| |
| |
Gezangen van ds J.W. Bussingh. No. XII.
Lofzang op het Pinksterfeest.
Zangwijze: Psalm 117. 127. Het berijmde Gebed des Heeren, of (zonder de twee laetste regels in ieder Couplet) Psalm 100. 131. 134. 142. de Morgen- en Avond-zang. Gezangboek voor de Luthersche Kerk, te Rotterdam. Zangwijze: Psalm 114. of (zonder de twee laetste regels) Psalm 44. 80. 86. 96. en Gezang 3.
Hallelujah! - Hallelujah! -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hij komt, Hij komt, des Vaders Geest,
Ons, door den Zoon, beloofd geweest. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
| |
| |
Hij komt, de Geest van 's Vaders Zoon:
Hij daelt ter neêr, van 's Hemels troon,
Met onbesmette Heiligheid,
In schitterende Majesteit. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Hij daelt, ô zalig morgen-uur!
Hij daelt ter neêr, in storm en vuur:
En 't Nieuw Verbond, ô blijde tijd:
Wordt heden statig ingewijd. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Hij komt, de Geest van heil en vreê,
En deelt de beste gaven meê. -
Nu is de schaduw weggevaegd,
Nu, daer de schoonste morgen daegd;
De Feestdag, zonder wedergaê. -
Hallelujah! - Hallelujah! -
| |
| |
Laet af, ô Kroost van Abraham!
Dees Feestdag eischt geen Var of Ram: -
Drieduizend Zielen, God' verpand,
Zijn thands een betere offerhand'. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
De geestlijke Oogst-tijd is nu daer. -
Nu, nu wijkt Levi's feestgebaer,
En 't Zang-choor galmt Gods glorie uit,
In Euangeliesch maetgeluid. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Nu 't Nieuw Verbond is ingezet,
Nu wijkt het Oude Feest der Wet:
En, als op Sinaï, welëer,
Daelt nu de Geest op Siön neêr.
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah!
| |
| |
Nu wijkt uw Tempel-heerlijkheid,
ô Salomo! - De Majesteit,
Die Serubbabels Huis vertoont,
Is 't blijk dat daer de Geest nu woont.
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
De Feest-rij wordt hier toegerust,
Met vuur, dat nooit wordt uitgebluscht. -
De Apostel zal een Serafijn,
De weereld ter verlichting zijn. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
De niet beschaefde Galileêr,
Preêkt jesus grootsche hemel-leer,
En wordt, voor ieder land en volk,
In ieders tael, een Bijbeltolk.
ô Feestdag, zonder wedergaê!
Hallelujah! - Hallelujah! -
| |
| |
Zo wordt, in ieder weereld-oord,
De zael'ge Leer des Heils gehoord; -
En, beiden Jood en Vreemdeling,
Aenbidden vol verwondering. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Dat dit den spotter dwaesheid schijn': -
Hij schreeuw': zij zijn vol zoeten wijn! -
Die Last'raer wordt de mond gesnoerd,
Daer schrand're Petrus redenvoerd.
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah!
Hier wordt wat Joël heeft voorspeld,
In 't allerhelderst licht gesteld.
God schenkt aen alle vleesch Zijn Geest
Op dit denkwaerdig Pinksterfeest. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
| |
| |
Ja; eer Gods groote dag verscheen,
Moest, in den Hemel en beneên,
Het wonder van Gods macht geschiên,
En elk Zijn' groote daden zien.
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Van Damp, en Vuur, en wreede Moord,
Werd' dan op aerde, alôm, gehoord.
Maer, 't Zonlicht taen', - de Maen werd' bloed: -
't Geloof leeft, dat vertrouwen voedt. -
ô Feestdag, zonder wedergaê! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
Dit zingt de Christen juichend na:
Daer Hij, geleid door 's heeren Geest,
Reeds oogt op 't Hemelsch Vreugdefeest,
Op 't Hemelsch Feest! - ô Ja! - ô Ja! -
Hallelujah! - Hallelujah! -
|
|