Het nationaalsocialisme als bedreiging van de kerk: de les van Duitschland!
(1937)–J.J. Buskes– Auteursrecht onbekend
[pagina 4]
| |
De kerk kan onder het Nationaalsocialisme alleen maar lijden. Zij kan niet Jezus Christus en tegelijkertijd ook nog Adolf Hitler belijden. Wat in Duitschland geschiedt, is de ruwe, maar zeer reëele doorbraak van een Umwertung aller Werte. In plaats van de menschheid treedt het volk, in plaats van de vooruitgang de expansie van het volk, in plaats van de kerk de staat, in plaats van God het bloed. Voor de christelijke kerk staat in deze crisis alles op het spel. | |
[pagina 5]
| |
Het Nationaalsocialisme als bedreiging van de kerk.Wij vragen in dit vlugschrift niet naar de houding van de kerk tegenover het Nationaalsocialisme, maar naar die van het Nationaalsocialisme tegenover de kerk. In ons land is deze vraag niet acuut. Het Nationaalsocialisme heeft hier de staatsmacht nog niet veroverd. Wel is de vraag actueel. Wat vandaag niet is, kan morgen komen. En het is goed, dat wij reeds nu weten, wat wij dan mogen en moeten verwachten. Er is een land, waar de vraag naar de houding van het Nationaalsocialisme tegenover de kerk niet alleen actueel, maar ook acuut is: Duitschland. Daarom zoeken wij een antwoord op de vraag, wat het Nationaalsocialisme in Duitschland voor de kerk beteekent. Wij zoeken naar dit antwoord evenwel niet als toeschouwer. In Duitschland wordt een strijd gestreden, die niet alleen voor de kerk in Duitschland, maar ook voor die in Nederland en in geheel West Europa van de allergrootste beteekenis is. Fritz Lieb, die in zijn ‘Christ und Antichrist im Dritten Reich’ een kleine verzameling documenten betreffende den Duitschen kerkstrijd geeft, heeft bijna driehonderd bladzijden noodig. Wij hebben maar zestig bladzijden tot onze beschikking. Uit het uitgebreide materiaal zullen wij het allerbelangrijkste naar voren halen. Wij leggen onszelf bovendien twee beperkingen op. De eerste is deze, dat wij vragen naar de houding van | |
[pagina 6]
| |
het Nationaalsocialisme tegenover de Protestantsche kerk. Wij doen dat, niet, omdat zijn houding tegenover de Roomsch-Katholieke kerk niet even belangwekkend zou zijn, maar omdat deze een afzonderlijke behandeling meer dan waard is. Een tweede beperking achten wij in verband met de doelstelling van deze brochurenreeks zeer gewenscht. De litteratuur over den strijd tusschen staat en kerk in het tegenwoordige Duitschland is zeer omvangrijk. In enkele jaren zijn er stapels boeken en brochures verschenen. Wij hebben echter de ontdekking gedaan, dat, indien men uit de nationaalsocialistische litteratuur citeert, de vrienden van het Nationaalsocialisme tegenwerpen: ‘ja, maar dat is slechts de meening van den een of anderen Nationaalsocialist, daarmede bewijst gij niets tegen het Nationaalsocialisme!’ Wij vragen daarom uitsluitend naar de practijken en de getuigenissen van de officiëele instanties. Wij geven het woord en de daad niet aan een enkele extremen en wellicht weinig invloedrijken figuur, maar aan het Nationaalsocialisme als zoodanig en aan zijn groote leiders. |
|