er de aandacht op te vestigen; te weten, het chaotische van den geest, waaruit het geboren is, en die het als eene vrucht van den dag kenmerkt.
De jongste gebeurtenissen in Frankrijk, door de zeventig dagen der Commune-regering besloten, hebben daar te lande karakters in het licht doen treden, van welke men niet geloofd zou hebben, dat eenig tijdvak der nieuwere geschiedenis in staat was, ze voort te brengen: den graaf Henri de Rochefort, gedurende korten tijd lid van het gouvernement der nationale defensie, later voor zijn leven naar NieuwCaledonie gedeporteerd; den kolonel Nathaniel Rossel, doodgeschoten in het kamp van Satory; den schilder Courbet, die zich voor het behoud der Vendôme-zuil zoo weinig moeite heeft gegeven, dat hij geacht kan worden, haar mede te hebben omvergehaald.
De heer Vosmaer zal niet beweren, een grooter kunstenaar met de pen te zijn dan Courbet met het penseel, of zich als stilist met Rochefort te kunnen meten, of bij gelijke mate van intellektuële ontwikkeling Rossel te overtreffen, hetzij in stervensmoed, hetzij in teedere gehechtheid aan ouders en bloedverwanten. Hij zal alleen ontkennen, dat er overeenkomst van zielstoestand tusschen hem en die mannen bestaat.
Dit laatste nu ben ik zoo vrij in zoo ver tegen te spreken, dat het bestaan dier zelfde mannen in den tegenwoordigen tijd, bij al de buitensporigheid van den Franschen volksaard, te eenemaal onverklaarbaar zou zijn, zoo niet onder hunne tijdgenooten elders, in rustiger en bezadigder levenskringen, geesten werden aangetroffen, die met hen tot dezelfde kategorie behooren. Noem hen uitzonderingen, monstruositeiten, misgeboorten, zij staan in geen geval op zich zelven, maar hebben oorspronkelijk deel uitgemaakt van eene teelt, welke in alle landen der wereld onder de kinderen dezer eeuw op zonen, en hier en daar ook op dochteren wijzen kan.
Het punt van overeenkomst tusschen onzen vreedzamen Nederlandschen schrijver en zijne neven, de hartstogtelijke Commune-mannen, heb ik reeds genoemd. In welke heksenkeuken, moet menigeen gedacht hebben, die de met stervende hand door Nathaniel Rossel te boek gestelde aantee-