bekenden nederlandschen geleerde (M.D. de Bruyn) die in het
gemoedsbestaan van Rubens zulk een levendig belang stelde; niet het minst den
grooten kunstenaar zelf die, door het floers der spreuken, ons in zijne ziel
laat lezen. Mij althans verraste de ongezochte bevestiging van hetgeen onder
het schrijven over Rubens mij toegeschenen was den sleutel te geven tot zijne
kunst, in verband met zijn karakter en zijne geschiedenis.
De bedoelde hexameters van Hooft zijn voor het eerst door den heer
Leendertz uitgegeven. Ook het fragment, in iamben, uit Seneca's Medea.
Over dit
‘gemeten onrijm’, als Huygens het noemde, - die ook zelf met
een paar dozijn afwisselende hexameters en pentameters van wal stak, - zie men
Hooft's Brieven door Van Vloten. Hooft gaf Huygens aanvankelijk maar half toe,
dat het schrijven van dergelijke verzen met
‘uitvlugten’gelijkstond, en aan
‘merkelijke ongerijmdheden’ onderworpen was. Later is hij van
meening veranderd, en heeft zijne proeven, die hij enkel als schrijfoefeningen
beschouwde, achtergehouden.
1878.
De titel van het groote werk over Rubens, dat eerlang te Antwerpen
verschijnen zal en aan hetwelk gearbeid wordt door de heeren
Charles Ruelens en Max Rooses
(hiervóór, bladz. 56, noot), zal vermoedelijk luiden:
‘Documents pour servir à l'histoire de la vie et des
oeuvres de Rubens’, zes of zeven deelen in 4°.
1885.