Het land van Rembrand
(1882-1884)–Cd. Busken Huet– AuteursrechtvrijStudiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw
XIII [Beeldhouwkunst. Graftomben te Roermond, te IJsselstein, te Arnhem, te Breda]De kapitelen van sommige kolommen uit afgebroken kerken; de sleutels van sommige oude balken; een basrelief uit de in 1406 verbouwde Sint Michielskerk te Zwol, wier eerste uitgaaf van 1040 dagteekent; het basrelief van 1143, afkomstig uit de abdijkerk te Egmond, - zulke gedenkteekenen hebben, al bewijzen zij diensten als bijdragen tot de geschiedenis der kunst, welligt alleen de waarde van archaïsmen. Hetzelfde kan men van de oudste gebeeldhouwde grafzerken zeggen: mummiegedaanten zonder dieperen zin. Allengs echter worden de zerken tomben, en in de mummien komt leven. In de Sint Nikolaaskerk te IJsselstein wordt eene graftombe zonder dagteekening gevonden, doch versierd met wapenborden die regt schijnen te geven haar voor een werk van 1350 te houden. Met een gothisch verhemelte tot beschutting liggen op het dekblad de beelden van twee echtparen, | |
[pagina 489]
| |
voormalige heeren en vrouwen van IJsselstein, waaronder de dappere historische Vrouw Baerte, van welke Vondel met dichterlijke vrijheid Gijsbrecht van Amstel's moeder maakte.Ga naar voetnoot1 Eene andere tombe in dezelfde kerk draagt één vrouwebeeld in liggende en biddende houding, het hoofdkussen ondersteund door twee kleine engelen. Deze latere ijsselsteinsche dame overleed in 1471; haar echtgenoot, die haar het gesteente wijdde, in 1522. Tusschen die twee jaartallen (na een kort huwlijk overleefde de man zijne vrouw eene halve eeuw) valt het tijdstip der uitvoering van het werk, dat een kunstwerk verdient te heeten, al werd het niet uit zulke kostbare stof vervaardigd als het andere en grootere graf. Het beeld is van zandsteen; de sarkofaag van blaauw arduin. Vrouw Baerte en de haren werden uit marmer gehouwen, en op marmer te slapen gelegd.Ga naar voetnoot2 De zerk in de Sint Laurenskerk te Alkmaar, den moord van Floris V door Velzen in Junij 1296 vermeldend, kan bezwaarlijk voor eene graftombe gelden.Ga naar voetnoot3 Des te nadrukkelijker het gedenkteeken van den in 1229 overleden Gerard III van Gelderland en zijne gemalin, in de Munster te Roermond. Is deze tombe werkelijk van de 13de eeuw, dan verdient zij in dubbele | |
[pagina 490]
| |
mate de aandacht. De twaalf kleine zuilen aan de zwart marmeren sarkofaag hebben vergulde kapitelen. De hoofden van den graaf en de gravin rusten op een verguld kussen. De gravin draagt een wit onderkleed, met een vergulden mantel. 's Graven mantel is groen, zijn onderkleed blaauw. Dit is het oudste noordnederlandsche voorbeeld van een praalgraf welks beelden en bijwerk met goud en kleuren zijn uitgemonsterd.Ga naar voetnoot1 Van eene tombe in de dorpskerk van het zeeuwsche Maartensdijk bestaat alleen nog eene oude teekening. Zij voerde de jaartallen 1421 en 1422, en vertoonde de beeldtenissen der ouders van Frank van Borssele, den echtgenoot van Jakoba van Beijeren. Het graf van Jakoba zelve, in de kapel van het haagsche Binnenhof, verdween in den brand van 1642. De tomben der vereenigde graven en gravinnen van het hollandsch Huis, in de egmonder abdijkerk, werden door de watergeuzen in 1574 vernield. De middelburgsche beeldstormers van 1566 sloegen die van Willem II aan gruis. Frank van Borssele's vader en moeder hebben het voorregt dat men hunne laatste rustplaats nog heden in oost-indische inkt aanschouwen kan, doch als kunstwerk schijnt het monument zich slechts matig onderscheiden te hebben.Ga naar voetnoot2 Van aanmerkelijk meer beteekenis is het praalgraf van Karel van Egmond in de Sint Eusebiuskerk te | |
[pagina 491]
| |
Arnhem, hetwelk vervaardigd moet zijn tusschen 1537 en 1550 of daaromtrent. In hunne speeluren, vóór het verschijnen van den predikant, hebben de hervormde arnhemsche katechisanten der 17de eeuw den hertog aan hoofd en handen vrij wat schade toegebragt. Aan de noordzijde der tombe, in de hoogte, tegen een der pijlers van het koor, ontdekt men 's hertogs beeld, knielend. Het is van hout, en gevat in eene houten kast, wier hemel door vier gedraaide kleine zuilen gedragen wordt. Be tombe zelve, geheel van marmer, moet in haar ongerepten staat een schitterenden aanblik vertoond hebben. Aan het kolossale zwartmarmeren voetstuk, onder de kroonlijst van het dekblad, staan in de lengte, zes regts en zes links, twaalf kleine apostelbeelden in nissen. Aan het hoofde- en het voeteneinde der sarkofaag bevinden zich zinnebeeldige reliefs. De hertog ligt, in volle wapenrusting, tusschen zes leeuwen die enkele of dubbele schilden overeind houden. Onder zijn hoofd een kussen; aan zijne voeten een helm. Hijzelf, de leeuwen, de apostelen, al de andere figuren, zijn van wit marmer, maar, evenals de wapenrusting en de schilden, oorspronkelijk deels verguld geweest, deels met verschillende kleuren overdekt of afgezet, - overblijfselen van den middeneeuwschen smaak die tot in de tweede helft der 16de eeuw de heerschende bleef.Ga naar voetnoot1 Een waar muzeum van oudere beeldhouwkunst in | |
[pagina 492]
| |
Noord-Nederland is de Onze Lieve Vrouwekerk te Breda. Uit verschillende tijdperken vindt men daar, uitgevoerd in verschillende stijlen, eene reeks merkwaardige grafmonumenten. Elk daarvan afzonderlijk verdient de aandacht, en te zamen vormen zij een historisch overzigt. Ik noem de twee voornaamste. De tombe van den nassauschen Engelbert den Eerste, omstreeks 1500 uit zandsteen gehouwen door een onbekende, is nog bijna geheel uit den ouden tijd. Zij doet aan eene miniatuur in een gebedeboek uit de bourgondische eeuw denken: twee biddende vorstelijke echtparen, geknield voor eene (verdwenen) Heilige Maagd op een voetstuk, en bijgestaan door een apostel, een kardinaal, een pelgrim, een legendair ridder. Kleurde men deze beelden, bij het aanschouwen zou een ieder wanen in een geïllustreerd handschrift der Bourgondische Bibliotheek te bladeren.Ga naar voetnoot1 Het andere praalgraf, hulde aan Engelbert den Tweede en zijne Limburch, is misschien niet veel meer dan veertig of vijftig jaren jonger, doch vertoont van het eigenaardig middeneeuwsche (behalve dat de wapenrustingen verguld schijnen geweest te zijn) niet één spoor meer. Zeker heeft men ten onregte weleer deze tombe voor een werk van Michelangelo zelf gehouden. Waarschijnlijker is zij van een italiaansch beeldhouwer uit Michelangelo's school, van wien men meent te weten dat hij omstreeks 1540 eene poos te Breda vertoefd heeft. Ook naar die onderstelling ziet men in de opvatting en het zamenstel van dit schoone ge- | |
[pagina 493]
| |
wrocht; met name in de vier geknielde romeinsche helden, wier schouders het marmerblad tillen met graaf Engelbert's wapenrusting er op; voor het eerst de herleefde kunst der antieken, zij het onder vreemde vlag, haar intogt in Noord-Nederland houden. Het is genoeg bekend op welke wijze Michelangelo zich de verhouding dacht in welke zijne skulptuur tot die der oudheid stond, en hoe hij in zijne eigen werken die bijzondere meening tot de stoutste uitersten dreef. De leerling is nog verder gegaan dan de meester. Geen beeldhouwer uit den griekschen bloeitijd zou, weder levend geworden, den maker der bredasche graftombe voor een volgeling der ware leer erkend hebben. Niettemin leverde deze, ik herhaal het, eene zegevierende proeve.Ga naar voetnoot1. Alle andere grafmonumenten in ons land worden door dit bredasche overschaduwd; geen der jongere uit de 17de eeuw, ook niet dat van Willem den Zwijger, haalt er bij. Het praalgraf te Breda staat tot het praalgraf te Delft gelijk het stadhuis van Middelburg tot het stadhuis van Amsterdam. In de burgerlijke architektuur hadden de Vlamingen eene hoogte bereikt, welke men na het aanbreken van den geuzetijd in Noord-Nederland niet heeft weten te evenaren. Evenmin vermogt men er in de beeldhouwkunst, zich tot den standaard der Italianen te verheffen.Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 494]
| |
Wordt ons echter gevraagd of graaf Engelbert's tombe te Breda van 1540 fraaijer is dan de Mozes- of Profeten-put van Klaus Sluter te Dijon, voltooid in 1402, dan moet het antwoord ontkennend luiden. In den persoon van Klaus Sluter heeft Noord-Nederland een beeldhouwer voortgebragt die, voorlooper van Michelangelo, tegenover Michelangelo's leerlingen zich als een meester handhaaft.Ga naar voetnoot1 |
|