Jozefine
(1898)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina VII]
| |
Voorrede.Dit verhaal zou den dubbelen titel kunnen dragen van: Jozefine of de aanvang der Bruce's. Zonder mij te noemen onderwierp ik, drie jaren geleden, aan het welwillend oordeel der lezers van dit bladGa naar voetnoot1, eenige hoofdstukken uit De Bruce's: een Nederlandschen familieroman, spelend in Februarij 1848, en bestemd, in groote trekken de lotgevallen der kinderen van één gezin te schetsen, onze tijdgenooten. Het plan bragt mede, hen te volgen tot Mei 1871: toen de ondergang der Parijsche Commune een kapittel der nieuwere Europesche geschiedenis afsloot, dat door de Februarij-omwenteling geopend was. Nederland heeft aan de beweging, van welke die twintig of vijfentwintig jaren getuige waren, niet regtstreeks deelgenomen. Maar zoowel in Indie als in het Moederland zijn, in verband daarmede, een groot aantal der toenmalige denkbeelden en gewaarwordingen door de harten en de hoofden gegaan, en hebben er een indruk nagelaten. Dien indruk onder verschillende gezigtspunten in beeld te brengen, staat bijna gelijk met het schrijven der inwendige geschiedenis van onzen eigen leeftijd; en welligt dwaselijk vlei ik mij met de hoop, daarin te eeniger tijd te zullen slagen. De stof is minder overvloedig dan zij schijnt, en in betrek- | |
[pagina VIII]
| |
kelijk weinig woorden zou ik van mijn denkbeeld eene schets kunnen geven. Doch het is verkieslijk, ook nu weder aanstonds ter zake te komen. De korte vertelling, die ik thans geef, gaat, wat de tijdsorde betreft, aan Robert Bruce's vroeger verschenen leerjaren vooraf, en vormt de inleiding tot het geheel. Zij speelt in dagen, toen ik mij nog slechts gedeeltelijk bewust was van hetgeen voorviel om mij henen, maar toch reeds had opgehouden, een kind te zijn. Gedenkschriften mag ik deze herinneringen niet noemen, ofschoon de waarheid er eene even groote plaats in beslaat als de verdichting. |
|