de door het Nut verspreid wordende litteratuur. Ik kom U dienaangaande een verzoek doen.
Maar eerst moet ik U en en mijzelf gelukwenschen met uw weder optreden als hoogleeraar. Dat is eene goede en belangelooze daad van U, die mijne volle sympathie heeft, en niet de mijne alleen, maar ook die mijner vrouw. Gideon vlast reeds op de voltooijing uwer Socialisten. Want uw voornemen is toch niet uw licht enkel voor de Amsterdamsche studenten te laten schijnen?
Maar niet met het nieuw professoraat staat mijne petitie in verband. Enkel met uw vermogen van pressie op het Nut.
Het Nut, heb ik gezien, heeft eene goede hoeveelheid exemplaren van Adam Bede aangeschaft; maar de uitgever heeft niet de beleefdheid gehad mijne vrouw te verzoeken het oog te laten gaan over den herdruk harer vertaling, - hetgeen, na vijfentwintig jaren, haar een genoegen zou geweest zijn.
Het kwaad zou echter in de toekomst te verhelpen zijn, zoo gij den uitgever wildet verpligten mij een met wit papier doorschoten exemplaar te zenden. Daarin zouden dan de noodige verbeteringen kunnen aangeteekend worden, en het Nut zou, bij eene eventuële nieuwe oplaag, het opnemen der korrekties den uitgever als voorwaarde kunnen stellen. Als bewijs dat wij, zij het uit de verte, óók iets voor het Nut willen doen, biedt mijne vrouw de gereviseerde vertaling bij voorbaat de Maatschappij ten geschenke aan. Zij en ik, wij hebben voor die vertaling altijd hart gehad; en het zou ons aangenaam zijn dat zij een jonger geslacht zoo netjes mogelijk in handen kwam.