is, dat het artikel, hoe streelend ook voor mijn eigenliefde, niet onderteekend is door een bekend persoon. Ik stel mij voor, dat Van Vloten, in het eerstvolgend nummer van den Levensbode den zich noemenden Hasselaar, die de moderne theologen te modern vindt (in plaats van nog niet modern genoeg), behoorlijk de les zal lezen. Mogelijk krijgt de Gids zelf dan óók zijn deel. Arme Gids! Ik heb het er in mijne recensie der Nederlandsche tijdschriften van 1878 waarlijk niet naar gemaakt, door de redaktie ‘en amitié’ genomen te worden.
Ik vond uw naam in het Handelsblad onder de namen van hen, die Sarah Bernhardt eene feestelijke ontvangst in Nederland bereid hebben. Gij hebt daar wèl aan gedaan. De geestdrift der Amsterdammers zal anders wel een weinig bekoeld zijn, door het voorgevallene bij het vertoonen van Phèdre. Het verwondert mij, dat Saartje niet de voorkeur gegeven heeft aan Andromaque. Zij zelve speelt de titelrol verrukkelijk mooi, en dan had jufvrouw De Groot die van Hermione kunnen vervullen.
Jufvrouw ‘Groots’ noemt haar Jean Aicard, in zijne Visite en Hollande. Dr. Van Hamel, hier, zond mij dat boekje ter lezing. Het is niet veel zaaks, dunkt mij, en lijkt wel eene reeks digestie-visites in rijm en onrijm, door den schrijver afgelegd bij de personen in Nederland, die beleefd voor hem waren. Van Miette et Noré wordt veel goeds gezegd; doch dit nieuwe werk kwam mij nog niet in handen. Ik bezit alleen van Aicard la Chanson de l'Enfant en Poëmes de Provence.
Met vriendschappelijke groeten
Uw dienstwillige.