Aan denzelfden.
Bloemendaal, 18 Nov. 1866.
Waarde Heer,
Hiernevens twee bankjes van f 25, U toekomend wegens de maand 15 Oct. - 15 Nov. Voor de toezending der Courant wordt, naar ik vertrouw, behoorlijk gezorgd. Althans, sedert 20 October, indien ik dien datum goed onthouden heb, heeft de expediteur in last, dagelijks een exemplaar aan uw adres op de post te doen.
Uw denkbeeld om Coblenz te verlaten voor Parijs, inzonderheid met het oog op de aanstaande wereld-tentoonstelling, zou, indien de Haarlemsche Courant mij aanging, met den meesten ijver door mij ondersteund worden. Doch hetgeen ik U omtrent het afhankelijke in mijne positie ten aanzien van de HH. Enschedé herhaaldelijk gemeld heb, zijn geene fabelen. Zij zijn dit zoo weinig dat uw voorstel, door mij gedaan, om, zoo kort na het vaststellen der thans met U gemaakte overeenkomst, tot het verkrijgen waarvan ik al mijne zeemanschap in praktijk heb moeten brengen, eene nieuwe en voor het budget der Courant bezwarender overeenkomst met U aan te gaan, ongetwijfeld aanstonds verworpen zou worden. Het éénige middel om uwen wensch te dezen aanzien te zien vervullen, is dat gijzelf u tot de HH. Enschedé wendt, geheel en al buiten mij om, en dat gij hun uwe propositie voordraagt, omkleed met al de redenen, die haar in uwe (en ook in mijne) oogen aanbevelenswaardig maken. Nu er bovendien eenmaal een