Aan dezelfde.
‘Welch ein Mädchen ich wünsche zu haben? Ihr fragt mich. Ich hab sie
Wie ich sie wünsche, das heisst, dünkt mich mit Wenigem Viel.
An dem Meere ging ich, und suchte mir Muscheln. In einer
Fand ich ein Perlchen; es bleibt nun mir am Herzen verwahrt.’
Tot loon voor mijne braafheid dat ik besloten heb u vandaag niet te komen zien (eenmaal hoop ik zal mij deze zonde vergeven worden), heb ik een beetje zitten lezen in de Epigrammen van Goethe, en ben gestuit op het bovenstaande versje. Vindt gij het niet snoezig? Ik voeg er de Contemplations bij van V. Hugo, om door te