Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Eerste tijdvak
| |
[pagina 3]
| |
Aan den heer J. Kneppelhout, te Leiden.Leiden, 23 Nov. 1847.
WelEdelGestrenge Heer,
Hartelijk dank voor de toezending van Töpfers Reizen, die er regt origineel uitzien. Ik hoop ze eens aandachtig te lezen, maar vrees daardoor al te zeer tot de overtuiging te zullen komen dat ik best zou doen met mijn journaalGa naar voetnoot1 voor mij te houden. Het spijt mij dat Gij veronderstelt dat de Kersvacantie mij niet weg zal jagen, want heden ga ik naar huis en zal dus het genoegen van met U het een en ander te bepraten moeten uitstellen tot half Januarij. Mogt Gij evenwel de moeite willen nemen er mij over te schrijven, dan zou mij zulks hoogst aangenaam zijn, ofschoon ik toch niet weet of zulke dingen niet beter mondeling worden afgedaan. Gij zelf zult hier best over kunnen oordeelen. Met verzoek van mijne eerbiedige groeten aan Mevrouw noem ik mij Geheel den Uwen. |
|