De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina t.o. 13] [p. t.o. 13] Plaat 5. [pagina 13] [p. 13] V. De muis was weg: men wist niet waar, Spar sloeg de handen in elkaâr, Hij zuchtte diep, de arme man Want hij begreep er niets meer van. Ook Eva sprak geen enkel woord; De muis werd gansch niet meer gehoord, Maar Spar zei: ‘Top! ik weet het al, Nu loopt het ondier in den val. Zie, 'k neem mijn slaapmuts, beste meid! En 'k leg die stil en met beleid Hier midden in de kamer neêr, En 'k vang de muis, ja bij mijn eer! Laat gij u van uw man maar raân En blijf maar stil wat achter aan!’ - De wollen muts werd neêrgelegd, Schoon Eva zei: ‘'t Komt nooit terecht.’ - Daar zat vriend Spar nu met zijn vrouw Bijna een half uur in de kou, Soms dommelde Eva zachtjes in, Maar dat was niet naar Sparbeens zin; Hij gaf haar somtijds zulk een stoot, Dat Eva achterover schoot. Maar zie, daar kwam de muis weêr aan, Nu liep ze voort, dan bleef ze staan, Dan weder keek ze eens deftig rond, Of zij ook ergens iemand vond; Zij zag de muts, bekeek die stil, Toen kroop ze er in; maar Eva's gil Had bijna heel den boêl verbruid, En dan was 't met de vangst weêr uit! - Leest verder wat gebeuren zal, Met 't muisje in zijn wollen val. Vorige Volgende