De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] [De muis of De gestoorde nachtrust.] Geen tegenspoed bij groote werken; Geen willekeur van 't Pruisisch hof; Geen Godsdienst-kwestie's in de kerken, Gaf in dit boek den zanger stof; En wat men mooglijk ook moog' gissen, Ik bied u hier geen huiskrakeel Of misgevallen erfenissen, Geschetst in 't treurigste tafereel; 'k Laat gaarne 't huisbewind de vrouwen, Hoe stout zich manlief ook verzet; 'k Laat alle staten rustig sjouwen, Om 't al of niet volmaakt budget; 'k Laat ieder vorst naar wensch regeeren; Ik moei mij met geen politiek; Ik wek geen onrust voor de beeren En maak geen andre menschen ziek; Ik laat geen metallieken dalen; Ik zet geen dieven achter 't slot; Ik wil geen moordnaarsleven malen Of noem het vrijersleven zot; [pagina 7] [p. 7] Ik mor niet om belastingwetten Betaal gedwee mijn zuurverdiende geld Laat alle bakers daag'lijks koffie zetten En geloof altijd wat ons de krant vertelt. 'k Bezing geen schandlijke bankroeten, En allerminst een maagdenroof, Geen Oostersch vraagstuk, ook geen knoeten, Want voor mishandlen blijf ik doof; 'k Wil met mijn lied geen schrikbeeld wekken, Noch onrust stichten bij den raad; 'k Noem geen Ministers kamergekken, Of wek geen tweedracht, nijd of haat, 'k Beweeg mij niet in 's lands historie; 'k Spreek van geen Kenau Hasselaar; 'k Laat aan van Speijk zijn buskruit-glorie, Praat niet van Jan van Schaffelaar; Ik wijd geen letter aan de slaven, Zelfs niet aan die men te onzent vindt; Ik roem geen fijne satans-gaven; 'k Bega geen moord op vrouw of kind; [pagina 8] [p. 8] 'k Laat ieder vrij den Eiffeltoor'n bestijgen; Voor bommenwerpers vraag 'k geen strop; Van 't krijgsgeweld zal 'k ook maar zwijgen Mij windt zoo'n waanzin zelfs niet op 'k Laat wereldvrede droombeeld blijven Ik gun 't geweld het hoogste woord Want 'k wil slechts van een muisje schrijven, Hoe dat de nachtrust heeft gestoord Van 't edelste paar echtelingen Dat ooit de huwelijkstempel zag; En 't eenig loon voor al mijn zingen, Zij, dat me om 't feit eens hartelijk lach'! Vorige Volgende