Onze Moeder, die alom aanwezig zijt, Gij weet dat ik misschien bezweken ben voor de inblazingen van duivelinnen, toen ik het voornemen opnam door de stichting ener geheime School Uw aardse dochters voor te bereiden op de komst van Haar, die aan al onze vernederingen en kwellingen een einde zal maken, of, zo Zij niet komt, hun het leven althans te verlichten. Gij, Moeder, weet ook hoe hij die ons tot knecht en hul pe gegeven was, na onze zondeval (waartoe hij ons, op inblazingen vanuit de grot, verleidde) de macht heeft geüsurpeerd, en de aarde, die Gij òns had gegeven tot de zijne heeft gemaakt, en ons, die hem hadden moeten leiden, tot zijn slavin en voetveeg.
Moeder, ik bid U: vergeef mij mijne hovaardij zo ik gezondigd heb door niet in machteloze dadeloosheid gelijk Uw andere dochters de komst van Haar af te wachten die gij ons hebt toegezegd.
Ik had gedacht rond de Middellandse Zee te beginnen, omdat het daar het ergste is, en daarna in Nederland. Ik wilde een klein, select keurkorps kweken van zeer intelligente, zeer ontwikkelde en fysiek goed getrainde vrouwen, die een aantal sleutelposities zouden kunnen overnemen in bestuur, industrie, wetenschap, kunst, rechtspraak en informatiemedia, om daarna, door coöptatie zoals de mannen tot heden hebben gedaan, geleidelijk het beheer van de aarde exclusief aan ons te krijgen, zoals Gij het in Uw oorspronkelijke plan hebt gewild.
Zodra het voltooid is, bericht ik U het rooster en de lijst van deelneemsters aan de eerste vrouwelijke commandotraining. Aangezien deze commando-troopers, in apostolische lijn zich voortzettend, weldra zeer uitgebreid zullen zijn, hoop ik dat het succes van ons zwakke pogen verder niet zal blijken uit onze namen, maar uit onze daden, en uit het gedrag der minus-mensen, de mannen, die wij zullen leiden naar de huiselijke haard, het verzorgen van onze stoffelijke noden, en die wij zullen opvoeden tot zwijgzaamheid, kuisheid, volgzaamheid en dienstbaarheid, overeenkomstig Uw Goddelijke Intenties van voor zijn zondeval.
Om het vak ‘machtsovername’ te leren, dat ik aan mijne zus-